;andschapszones

zet de landschaps-zones op de goede plek
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone
1 / 25
next
Slide 1: Drag question
aardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

zet de landschaps-zones op de goede plek
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 1 - Drag question

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoog naar laag en andersom

Slide 2 - Quiz

Zet de afbeelding van de juiste landschapszone bij de juiste plek op de wereld.

Let op: 1 afbeelding blijft over.

Slide 3 - Drag question

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 5 - Quiz

Tot welke landschapszone
behoort de savanne?
A
semi-humide
B
aride
C
tropisch
D
sub-aride

Slide 6 - Quiz

Aride betekent
A
vochtig
B
droog
C
warm
D
koud

Slide 7 - Quiz

Wat is niet kenmerkend voor de steppe?
A
veel gras
B
subtropisch klimaat
C
weinig of geen bomen
D
droogteklimaat (aride of semi-aride)

Slide 8 - Quiz

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 9 - Quiz

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 10 - Quiz

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 11 - Quiz

Welke landschapszone
ligt er rond het Baijkalmeer
( Siberie)?
A
gematigde zone
B
landklimaat
C
boreale zone
D
polaire zone

Slide 12 - Quiz

Welke vegetatie kenmerkt
de boreale zone?
A
naaldwoud
B
gras
C
loofwoud
D
struiken en mos

Slide 13 - Quiz

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 14 - Quiz

Welke geofactor
is het meest van invloed
op de mondiale schaal?
A
de mens
B
de plantengroei
C
het gesteente
D
het klimaat

Slide 15 - Quiz

Welke landschapszone zal meer oppervlak van de aarde innemen door klimaatverandering?
A
de gematigde landschapszone
B
de subtropische zone
C
de (semi)aride zone
D
de polaire zone

Slide 16 - Quiz

In welke richting verschuiven de landschapszones door de huidige klimaatverandering?
A
naar de polen
B
naar het westen
C
naar de evenaar
D
naar de zee

Slide 17 - Quiz

Tekst
Tekst
plaats in elk vak een oranje ls zone en een groene plantengroei
steppe
(semi)aride ls zone
regenwoud
 savanne
(semi)aride ls zone
subtrop. ls zone 
mediterraan
woestijn
tropische ls zone
tropische ls zone
loofwoud
gematigde ls zone
naaldwoud, taiga
boreale ls zone

ijs
polaire ls zone
 toendra
polaire ls zone

Slide 18 - Drag question

Welke omschrijving hoort bij dit begrip: Landdegradatie
A
wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft.
B
door de mens veroorzaakte schade aan een natuurlijk systeem.
C
Kwaliteitsvermindering van de grond
D
proces van afname van de kwaliteit van de bodem in relatief droge gebieden

Slide 19 - Quiz

Welke landschapszones zijn vooral kwetsbaar voor landdegradatie (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
subtropische zone
B
tropische zone
C
aride zone
D
gematigde zone

Slide 20 - Quiz

Wat is de voornaamste reden dat er veel bodemerosie plaatsvindt
A
Verzilting
B
Teveel voedselverspilling
C
Landdegradatie
D
Ontbossing

Slide 21 - Quiz

Wat is waar over irrigatie in een olijfboomgaard?
A
Olijfbomen hebben veel water nodig, dus besproeien is goed
B
Ook hier kan verzilting optreden
C
Er staan bomen en er is dus schaduw, water kan de bodem inzakken
D
Water komt op bladeren, overtollig water verdampt wel

Slide 22 - Quiz

Wat is de voornaamste reden dat er veel bodemerosie plaatsvindt
A
Verzilting
B
Teveel voedselverspilling
C
Landdegradatie
D
Ontbossing

Slide 23 - Quiz

Welke landschapszones zijn vooral kwetsbaar voor landdegradatie (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
subtropische zone
B
tropische zone
C
aride zone
D
gematigde zone

Slide 24 - Quiz

Verzilting is het
A
Droger worden van de ondergrond
B
Natter worden van de ondergrond
C
Zoeter worden van de ondergrond
D
Zouter worden van de ondergrond

Slide 25 - Quiz