Grammatica nevenschikking/ onderschikking herhalen

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Samengesteld of enkelvoudig?
Heb jij weleens een pepermunt in een fles cola gedaan?
A
Samengesteld
B
Enkelvoudig

Slide 2 - Quiz

Enkelvoudig of samengesteld?
Een plant verdort snel als je hem geen water geeft.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 3 - Quiz

Enkelvoudig of samengesteld?
Hij zei dat hij meer dan drie uur had getennist.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 4 - Quiz

nevenschikking/ onderschikking

Hoofdzin + hoofdzin = nevenschikking (gelijkwaardige zinnen)

Hoofdzin + bijzin = onderschikking (niet gelijkwaardig)

Slide 5 - Slide

Wat ik gisteren op de radio hoorde, vond ik erg vreemd.
A
onderschikking
B
nevenschikking

Slide 6 - Quiz

Bij een hoofdzin staan pv en onderwerp altijd naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

'onderschikking' betekent:
twee hoofdzinnen

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Ik heb een goed cijfer voor mijn toets, omdat ik goed heb geleerd.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 9 - Quiz

wij hebben een erg lieve hond, want hij begroet me iedere morgen
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 10 - Quiz

Hij zegt dat hij vertrekt.
A
nevenschikking
B
onderschikking

Slide 11 - Quiz

Je weet dat......
  • je de zin in een andere tijd moet zetten om te ontdekken welk woord de pv is;
  • een enkelvoudige zin maar één pv heeft;
  • een samengestelde zin twee of meer pv's heeft;
  • een nevenschikking twee hoofdzinnen heeft;
  • een onderschikking een hoofdzin en een bijzin heeft. 

Slide 12 - Slide