1.3 Heb je geld nodig om te ruilen?

2.1 Ontstaan van geld
Na deze les kan je: 
  • het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
  • de drie functies van geld noemen.
  • het ontstaan van geld beschrijven.


1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.1 Ontstaan van geld
Na deze les kan je: 
  • het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
  • de drie functies van geld noemen.
  • het ontstaan van geld beschrijven.


Slide 1 - Slide

Opdracht
  • Lees voor jezelf het blauwe gedeelte "Ruilen zonder geld?"  op blz 42 en "Je kunt meer met geld" op blz 45
  • Na het lezen van deze bladzijde krijg je aan aantal vragen over deze theorie. 

Slide 2 - Slide

Wat is een voorbeeld van directe ruil?
A
Fruit ruilen tegen groente
B
Kleding verkopen op de markt
C
een auto kopen
D
Kleding verkopen op marktplaats

Slide 3 - Quiz

Welk middel past niet bij
de 3 functies van geld?
A
Rekenmiddel
B
Betaalmiddel
C
Ruilmiddel
D
Spaarmiddel

Slide 4 - Quiz

Giraal geld is
A
munten
B
bankbiljetten
C
geld op je betaalrekening
D
chartaal geld

Slide 5 - Quiz

Geld als ruilmiddel
  • Metaal 
  • Munten van metaal (goud/zilver)
  • Munten 'in bewaring' bij de goudsmid: wissel
  • wissel wordt bankbiljet

Slide 6 - Slide

Met fiduciair geld wordt bedoeld...
A
dat het geen vals geld is
B
het vertrouwen dat iedereen de waarde accepteert
C
het vertrouwen dat iedereen betaalt
D
dat je hoopt dat het betalen goed gaat

Slide 7 - Quiz

Maken opdracht 25, 27 t/m30, 32 en 33
Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
opdracht 25
Je kunt de functies van geld noemen.
Opdracht 27 en 28, 29,30
Je kunt het ontstaan van geld beschrijven.
Je kunt de randvoorwaarden van het geldsysteem beschrijven.
32,33

Slide 8 - Slide

Bespreken opdracht 27 en 30
Nakijken de rest van de opdrachten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

informatie bij kijken filmpje
  • kijken van 3 minuut 45 tot en met 5 minuut 15.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Maken opdrachten
  • Opdracht 34 t/m 37 en extra rekenen 12, 13

Slide 13 - Slide