In een viertal lessen behandelen we het hoofdstuk 'Formuleren' uit Op niveau (blz. 387-438). Je krijgt in week 3 een toets over het hoofdstuk 'Formuleren' en het hoofdstuk 'Spelling en interpunctie'.
We behandelen in deze lessen veelvoorkomende formuleringsfouten. We starten met opdracht 15 (p. 396 en 397), waarin allerlei onderwerpen uit klas 4 en 5 herhaald worden.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 19 slides, with text slides and 8 videos.
Items in this lesson
Formuleren
In een viertal lessen behandelen we het hoofdstuk 'Formuleren' uit Op niveau (blz. 387-438). Je krijgt in week 3 een toets over het hoofdstuk 'Formuleren' en het hoofdstuk 'Spelling en interpunctie'.
We behandelen in deze lessen veelvoorkomende formuleringsfouten. We starten met opdracht 15 (p. 396 en 397), waarin allerlei onderwerpen uit klas 4 en 5 herhaald worden.
Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet wel hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin.
Bekijk het filmpje met uitleg.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Opdracht 15 -> verwijsfouten (159)
In de theorie van paragraaf 159 worden fouten met verwijswoorden behandeld.
Het is belangrijk dat je het juiste verwijswoord kiest en dat het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.
Bekijk nu eerst het filmpje.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Opdracht 15-> foutieve inversie (157)
Bekijk het filmpje over onjuiste inversie op de volgende pagina. De theorie staat op p. 435
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Opdracht 15
Maak nu opdracht 15 van op blz. 396 en 397.
Noteer in je schrift bovenaan de opdrachten: Formuleren.
Klaar? Je kunt de voorgaande opdrachten van het hoofdstuk 'Formuleren' of het hoofdstuk 'Spelling en interpunctie' nakijken.
Extra oefenen? Op niveau online, Cambiumned en Stencils
(QR-code uit filmpje).
Slide 14 - Slide
Opdracht 14 -> foutieve samentrekking (156)
Als je twee zinnen aan elkaar plakt met 'en' of 'maar', mag je de delen die hetzelfde zijn weglaten. Dat mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan.
1. dezelfde betekenis
2. dezelfde vorm
3. dezelfde grammaticale functie
Bekijk het filmpje met uitleg.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Opdracht 13-> losstaand zinsgedeelte (155)
Losstaand zinsgedeelte -> bekijk het filmpje op de volgende pagina.