Voorbeeldzin: De ijverige jongen maakt het huiswerk van morgen.
Stap 1: Zoek de persoonsvorm. Trucjes: andere tijd, ander getal of vraagzin. PV is altijd een werkwoord.
Stap 2: Bepaal de zinsdelen.
Hak de zin in stukjes.
Trucje: Hussel de stukjes door elkaar. Alles dat voor de pv kan, is één zinsdeel.
Stap 3: Zoek het onderwerp. (wie doet/ondergaat iets?)
Stel de vraag: wie / wat + pv? Het antwoord is het onderwerp.
Stap 4: Zoek het werkwoordelijk gezegde. Alle werkwoorden in de zin.