route van huis naar school/dictee

    Ik ga op reis en ik neem mee...
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

    Ik ga op reis en ik neem mee...

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
de weg van huis naar school
the route from your home to school

quiz
dictee

Slide 2 - Slide

Van huis naar school

Slide 3 - Slide

Inquiry question
Hoe  maak ik een routebeschrijving in het Nederlands?
How do I make a route description in Dutch?


Slide 4 - Slide

Van mijn huis naar school-voorbeeld
Vanaf mijn huis ga je naar links door de Sterreboslaan. Sla bij de volgende straat rechtsaf. Fiets rechtdoor tot je langs de kerk komt, daar sla je rechtsaf. Ga bij de volgende straat linksaf. Fiets de straat uit, daar zie je het station. Parkeer hier je fiets. Neem de trein naar station Amsterdam Sloterdijk. 

Slide 5 - Slide

Bij station Sloterdijk stap je uit de trein. Loop naar de metro. Neem de metro naar Station Zuid. Stap uit en loop naar de tramhalte. Neem de tram naar de halte AJ Ernststraat. Stap uit de tram. Steek over bij het zebrapad. Loop naar school.

Slide 6 - Slide

Imperatief (imperative)
1: (Komen) hier!
2: (Wassen) je handen!
3:  (Luisteren) naar je moeder!
4: (uitkijken) met oversteken.
5:  (Helpen) ! Er is brand!

Slide 7 - Slide

Write down the words from the video that you need
to describe your route from home to school
-Phase 2/3 noem ook de situaties in het verkeer!
Phase 2/3 also describe the traffic situations!



Slide 8 - Slide

Task 20-30 min
  1. maak een tekening met een plattegrond. Draw a basic map of your route from home to school (in grijs potlood-in pencil)
  2. Beschrijf je reis van huis naar school met woorden. Describe how you travel from your home to school with words. 
  3. Gebruik je eigen kaart als referentie. Use your own drawn map for reference. 
  4. Schrijf correcte zinnen. Write in correct sentences. 
  5. Je schrijft 5-10 zinnen. You need to write min 5-max 10 sentences. 
  6. Gebruik de woordenlijst. Use the words from the word list. 
  7. Deel je doc in MB.  Share your doc in MB. 

Slide 9 - Slide

Speaking task 10-15 min.
1  beschrijf de route van jouw huis naar school. Describe your route from home to school.
 2 Werk in tweetallen. work in pairs
3 zet een pion op je huis. Put a pin on your home. 
 4 je medestudent volgt jouw route. Your fellow students follows your route.
5 Komen ze op school? Do they make it to school?

Slide 10 - Slide

speaking task
5 Leg de route uit aan de ander. Explain the route to your class mate. 
4 De ander volgt de route met de pion. He/she follows the route with the pin. 
Komt hij/zij aan op school?
Does he/she arrive at school?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

niet/geen
Maak de oefeningen af over niet/geen (kopie)
Finish the exercises about niet/geen (copy)
Phase 1/2/3

Slide 13 - Slide

Dictee
Luister naar de tekst en schrijf op.
Listen to the text and write it down.
Als je klaar bent, wissel je van papier en kijk je na.
When you are finished you exchange papers and correct the work

Slide 14 - Slide