Week 15 - Introductie H4 K&W

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag...
  1. Planning periode 4 
  2. Leerdoelen deze les
  3. Introductie/uitleg Kopen & Werken Hoofdstuk 4.1 & 4.2
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Planning Periode 4
  1. Eerste drie weken les
  2. SO Omzet, brutowinst & nettowinst
  3. Rest v/d periode --> Opdracht Schrijven Ondernemingsplan
  • Overige opmerking: houdt je huiswerk op orde!

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Voor het einde van de les kan je...
  1. De voor- en nadelen van het werken als eigen baas verklaren ten opzichte van werken als werknemer
  2. De brutowinst berekenen op basis van omzet en inkoopwaarde
  3. De nettowinst berekenen op basis van de brutowinst en de bedrijfskosten
  4. De verschillen tussen de verwachte en de werkelijke winst verklaren
  5. De brutowinstmarge en nettowinstmarge berekenen
  6. (alleen vwo) op basis van gewenste winst(marges) de gewenste verkoopprijs berekenen 

Slide 4 - Slide

Pak je laptop erbij!

Slide 5 - Slide

Wil jij later eigen baas worden óf wil jij voor een baas werken?
Eigen baas
in loondienst

Slide 6 - Poll

Als je werkt voor een baas, dan ben je een...
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Loonslaaf
D
ZZP'er

Slide 7 - Quiz

De laptop mag weer weg!

Slide 8 - Slide

4.1 Werken in loondienst of eigen baas
  • Als je een korte of langere tijd in dienst van iemand werkt en je ontvangt loon of salaris, dan werk je in loondienst.
  • De werkgever is dan degene voor wie je werkt en...
  • jij bent dan de werknemer die loon ontvangt.
  • Je kunt ook werken als zelfstandige, als eigenaar van een eigen bedrijf. We noemen dat eigen baas of zelfstandig ondernemer.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zzp'ers óf zmp'ers
  • zzp'er = Zelfstandig Zonder Personeel
  • zmp'er = Zelfstandig Met Personeel

Slide 11 - Slide

4.2 Omzet, brutowinst & nettowinst

Slide 12 - Slide

Verwachte omzet
  • Een groenteboer verwacht 60 zakken aardappels te verkopen voor 2 euro per zak.
  • Bereken de (verwachte) omzet.

Slide 13 - Slide

Omzet
  • Omzet = afzet x verkoopprijs

Slide 14 - Slide

Brutowinst
  • Brutowinst = Omzet - inkoopwaarde van de omzet

Slide 15 - Slide

Brutowinst
Over mei verwacht de loempiakraam het volgende
  • Inkoopprijs = €0,50
  • Afzet = 3200 stuks
  • Verkoopprijs = €1,20
  • Bereken de verwachte brutowinst

Slide 16 - Slide

Nettowinst
  • Nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten
  • Bedrijfskosten: kosten die nodig zijn om je bedrijf uit te oefenen en producten te verkopen. (zoals: loonkosten, huur, etc.).

Slide 17 - Slide

Nettowinst
  • De brutowinst van de loempiakraam was € 2.240,-
  • De huur van de kraam was € 320,-
  • De loonkosten waren € 290,- 
  • De onvoorziene kosten zijn € 25,-
  • Bereken de nettowinst. 
  • 2.240 - 320 - 290 - 25 = € 1.605,-

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan het werk!
  • Wat? Bestudeer in Kopen & Werken de grijze blokken op blz. 36, 37 en 38 (vwo: ook het blok op pagina 41) en de 'gewone' tekst van paragraaf 3.2.4 op pagina's 40-41. ​
  • Weektaak? Maak opgaven 4.1 t/m 4.14 + 4.17 (alleen vwo, bouwsteen 4.1).​
  • Hoe? Overleggen mag (fluisteren)​
  • Hulp? Vraag het aan de docent!​
  • Tijd? Tot 10 minuten vóór het einde van de les​




Slide 20 - Slide

Pak je laptop er (weer) bij!

Slide 21 - Slide

Even eerlijk, hoe ging TRAP 3?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll