Even jouw topo-kennis testen (2 landen hoef je niet te slepen):
Iran
Saoedi-Arabië
Turkije
Egypte
Irak
Syrië
Israël
Tunesië
Libië
1 / 50
next
Slide 1: Drag question
Aardrijkskunde
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Even jouw topo-kennis testen (2 landen hoef je niet te slepen):
Iran
Saoedi-Arabië
Turkije
Egypte
Irak
Syrië
Israël
Tunesië
Libië
Slide 1 - Drag question
Maak de juiste combinaties. In welke landen werden de onderstaande presidenten afgezet?
Mubarak
Ben Ali
Moammar Kadhafi
Tunesië
Libië
Egypte
Slide 2 - Drag question
Sleep de landennamen naar de juiste persoon. De naam van de persoon staat in de afbeelding:
Syrië
Palestina
Egypte
Iran
Tunesië
Libië
Slide 3 - Drag question
1950-2000 aantal immigranten x 1.000
Indonesië wordt onafhankelijk
Overheid werft gastarbeiders uit Griekenland, Marokko, Joegoslavië en Tunesië
Overheid werft gastarbeiders uit Italië, Spanje, Portugal, Turkije
Gezinshereniging met name Turken en Marokkanen
Gezinsvorming met name Turken en Marokkanen
Suriname wordt onafhankelijk
Vluchtelingen met name uit Azië en Afrika
Slide 4 - Drag question
Indonesië importeert vooral rijst uit het dichtbijgelegen Maleisië
Nederland produceert kaas, Ghana chocola.
Tussen Nigeria en Tunesië, die gescheiden zijn door de Sahara, is niet veel handel.
geen tussenliggende mogelijkheden
complementariteit
transporteerbaarheid
Slide 5 - Drag question
Sleep de landennamen naar de juiste persoon. De naam van de persoon staat in de afbeelding:
Hierna: evaluatie leerdoelen
Syrië
Palestina
Egypte
Iran
Tunesië
Libië
Slide 6 - Drag question
In welke volgorde kwamen deze groepen landen naar Noord-West Europe gemigreerd?
Eerste groep
Tweede groep
Derde groep
Spanje, Portugal, Italië & Griekenland
Marokko, Algerije, Tunesië
Polen, Roemenië, Hongarije
Slide 7 - Drag question
Geen tussenliggende mogelijkheden
Complementariteit
Transporteerbaarheid
Indonesië importeert vooral rijst uit nabijgelegen Malaisië
Nederland produceert kaas, Ghana chocolade
Tussen Nigeria en Tunesië (die gescheiden zijn door de Sahara) is niet veel handel
Slide 8 - Drag question
Welk document heb je nodig?
Sleep de documenten naar de bijbehorende handelingen.
Je gaat een pianovleugel vervoeren naar Londen voor een optreden.
Je vervoert per vrachtauto houten klompen van Nederland naar Tunesië.
Je gaat met een vrachtschip oude auto’s vervoeren van Rotterdam naar New York.
Je vervoert kistjes met paprika’s met de vrachtwagen van Zoetermeer naar München.
CMR
TIR
ATA
Bill of lading
Slide 9 - Drag question
Rachid
Maryse
Stacy
Simba
Verenigde Staten
Tunesië
Madagascar
Canada
Slide 10 - Drag question
Welke dictator hoor bij welk land?
Egypte
Tunesië
Libië
Syrië
Khaddafi
Moebarrak
Ben Ali
Assad
Slide 11 - Drag question
Zuid-Afrika
Tanzaniä
Tunesië
Slide 12 - Drag question
Marokko
Tunesië
Algerije
Libië
Egypte
Slide 13 - Drag question
Zuid- Afrika
Amerika
Aruba
Egypte
Polen
Tunesie
Slide 14 - Drag question
Permanent lid
Niet-permanent lid
China
Vietnam
Rusland
Tunesië
Slide 15 - Drag question
Tunesië
Angola
Kenia
Uganda
TU
AN
KE
UG
Slide 16 - Drag question
.. .
Welke berg beschrijft Scoop?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Deze berg ligt in het noordwesten van Afrika en loopt door Marokko, Algerije en Tunesië.
A
Kaukasus
B
Himalaya
C
Atlas
D
Mount Everest
Slide 17 - Quiz
Wat is de hoofdstad van 'Tunesië'
A
Sfax
B
Tunis
C
Tataounie
D
Tripoli
Slide 18 - Quiz
Lesetext 1: Frage 1:
De meeste familieleden van Amina wonen in Tunesië.
A
richtig (goed)
B
falsch (fout)
Slide 19 - Quiz
Op welke manier liet het volk van Tunesië zich horen tegenover het regime?
A
Rellen.
B
Gevechten.
C
Plunderen.
D
Protesten.
Slide 20 - Quiz
In welk jaar begon de onrust in Tunesie tegen de leider Ben Ali?
A
2008
B
2009
C
2010
D
2011
Slide 21 - Quiz
Welk Europees land kreeg dit jaar felle kritiek vanwege zijn omstreden anti-homo wet?
A
Polen
B
Hongarije
C
Turkije
D
Tunesië
Slide 22 - Quiz
Wat gebeurde er met de kritische Tunesische rapper kort na revolutie in het vrije Tunesie?
A
kreeg 4 maanden cel
B
kreeg eindelijk een baan
C
scoorde een hit
D
vluchtte naar Libie
Slide 23 - Quiz
Welk land is niet Franstalig?
A
Canada
B
Colombia
C
Burundi
D
Tunesië
Slide 24 - Quiz
Uit welk land komt dit gerecht?
A
Turkije
B
Marokko
C
Tunesië
D
Libanon
Slide 25 - Quiz
Wat is de hoofdtaal van Tunesië?
A
Frans
B
Italiaans
C
Arabisch
D
Tunesisch
Slide 26 - Quiz
14. Een Nederlandse pluimveehandelaar krijgt geld als hij pluimvee naar Tunesië vervoert.
A
invoerrechten/import heffing
B
invoer verbod
C
contingentering
D
Export subsidie
Slide 27 - Quiz
Hoe lang is het vliegen naar Tunesië?
(TUN/NBE/DJE)
A
Langer dan naar Marokko
B
Korter dan naar Marokko
C
Langer dan naar Egypte
D
Even lang als naar Israël
Slide 28 - Quiz
Een Nederlandse pluimveehandelaar krijgt geld als hij pluimvee naar Tunesië vervoert.
A
invoerrechten/import heffing
B
invoer verbod
C
contingentering
D
Export subsidie
Slide 29 - Quiz
Wat is de munteenheid van Tunesië?
A
Tunesische Dirham
B
Euro
C
Tunesische Dinar
D
Tunesische Shekel
Slide 30 - Quiz
Welk land is 15?
A
Marokko
B
Algarije
C
Tunesië
D
Egypte
Slide 31 - Quiz
Zet de volgende migrantengroepen in volgorde van komst naar Europa. 1 Gastarbeiders uit Turkije, Marokko, Algerije, Tunesië naar Noordwest-Europa 2 Polen naar Duitsland 3. Asielzoekers uit het Midden-Oosten naar verschillende landen in Europa 4 Gastarbeiders uit Turkije, Marokko, Algerije en Tunesië naar Zuid-Europa 5 Mensen uit Pakistan en India naar het Verenigd Koninkrijk
A
5 - 1 - 3 - 2 - 4
B
4 - 5 - 1 - 2 - 3
C
5 - 1 - 4 - 2 - 3
D
3 - 5 - 1 - 3 - 2
Slide 32 - Quiz
Klik op het oog om de bron te bekijken. Je kunt inzoomen. Door nogmaals op het oog te klikken verdwijnt de bron.
Geef de relatie tussen de 18% en 11% die genoemd staan bij de verdeling van de beroepsbevolking in Tunesië weer.
A
De 18% van de beroepsbevolking die werkzaam is in de landbouw 11% bijdraagt aan het totale BNP.
B
De 11% van de beroepsbevolking die werkzaam is in de landbouw verdient 18% van het totale BNP.
C
Dat 18% van de beroepsbevolking 11% verdient.
D
Dat 7% in de landbouw eigenlijk niets verdient.
Slide 33 - Quiz
Klik op het oog om de bron te bekijken. Je kunt inzoomen. Door nogmaals op het oog te klikken verdwijnt de bron.
Geef de relatie tussen de 18% en 11% die genoemd staan bij de verdeling van de beroepsbevolking in Tunesië weer.
A
De 18% van de beroepsbevolking die werkzaam is in de landbouw 11% bijdraagt aan het totale BNP.
B
De 11% van de beroepsbevolking die werkzaam is in de landbouw verdient 18% van het totale BNP.
C
Dat 18% van de beroepsbevolking 11% verdient.
D
Dat 7% in de landbouw eigenlijk niets verdient.
Slide 34 - Quiz
Elk jaar vluchten veel mensen vanuit Tunesië naar het Italiaanse eiland Lampedusa. Dat doen ze om een betere toekomst te kunnen opbouwen. Waar in Europa zul je nog meer een dergelijke vluchtelingenstroom zien?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 35 - Quiz
Vraag 24 Het Romeinse kunstwerk van pagina 33 is gevonden in Tunesië. Welke informatie geeft de kaart op pagina 35 over het moment waarop het kunstwerk is gemaakt?
TIP 1
Zoek eerst zelf op waar Tunesië ligt.
TIP 2
Maak gebruik van de legenda boven aan de kaart. Die kun je op de vorige pagina nog een stukje beter lezen.
A
Voor 133 voor Christus
B
Na 133 voor Christus
Slide 36 - Quiz
Wat is de juiste combinatie? A Assad, B Mubarak, C Ali, D Khadafi 1 Syrië, 2 Egypte, 3 Libië, 4 Tunesië
A
A-1, B-3, C4, D-2
B
A-1, B-2, C-4, D-3
C
A-3-B-2, C-4, D-1
D
A-2, B-1, C-4, D-3
Slide 37 - Quiz
Rwanda, Senegal en Tunesië liggen in...
A
Azie
B
Zuid-Amerika
C
Indie
D
Afrika
Slide 38 - Quiz
Klik op het oog om de bron te bekijken. Je kunt inzoomen. Door nogmaals op het oog te klikken verdwijnt de bron.
Wat betekent het getal 18% bij de verdeling van de beroepsbevolking in Tunesië?
A
Dat 18% van de bevolking in de landbouw werkt.
B
Dat de primaire sector 18% is.
C
Dat 18% van de beroepsbevolking werkzaam is in de landbouw.
D
Dat 82% van de bevolking werkzaam is in de tertiaire sector.
Slide 39 - Quiz
Zoom in op de tabel onder het oog door er op te klikken.
Wat betekent het getal 18% bij de verdeling van de beroepsbevolking in Tunesië?
A
Dat 18% van de bevolking in de landbouw werkt.
B
Dat de primaire sector 18% is.
C
Dat 18% van de beroepsbevolking werkzaam is in de landbouw.
D
Dat 82% van de bevolking werkzaam is in de tertiaire sector.
Slide 40 - Quiz
Welk land grenst aan Algerije, Niger, Egypte, Tunesië, Tsjaad en Sudan
A
Libië
B
Afghanistan
C
Marokko
D
Suriname
Slide 41 - Quiz
Opgave 39 blz 152: Welke protectiemaatregel?
Een Nederlandse pluimveehandelaar krijgt geld als hij pluimvee naar Tunesië vervoert.
A
Invoerrechten
B
Invoerverbod
C
Contingentering
D
Exportsubsidie
Slide 42 - Quiz
1. Woher kommt Elyas M'Barek's Mutter?
A
Tunesien
B
Türkei
C
Österreich
D
Deutschland
Slide 43 - Quiz
1. De meeste familieleden van Amina wonen in Tunesië.
A
richtig
B
falsch
Slide 44 - Quiz
Tu veux un ................ avec poulet? Oui, j'ai envie de manger.
On parle l' ................ où? Par exemple au Maroc et en Tunisie.
J'ai un .......... à 10 heures.
Cette soupe est ...............! Merci beaucoup!
L' ............. coûte 20 euros. Ce n'est pas cher.
Tu as beaucoup de ..........? Oui, j'ai 20 jeans et 30 t-shirts.