Brugklas Duits Kapitel 2-5

Herzlich Willkommen!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Slide

Rückblick: TEST
Vorige les heb je een minitoets over de werkwoorden
SEIN  en  HABEN
gemaakt.

Had je een 10? Goed zo!
Had je geen 10? Dan alles blijven oefenen!


Slide 2 - Slide

Rückblick: Wortschatz
Hopelijk ken je inmiddels genoeg woorden 
om over je familie te kunnen vertellen.

Laten we je kennis eens even testen.

Kies op de volgende dia's steeds het juiste woord.


Slide 3 - Slide


Welk woord past bij het plaatje?
A
die Familie
B
die Halbschwester

Slide 4 - Quiz


Welk woord past bij het plaatje?
A
die Stiefmutter
B
die Geschwister

Slide 5 - Quiz


Welk woord past bij het plaatje?
A
die Tante
B
das Mädchen

Slide 6 - Quiz


Welk woord past bij het plaatje?
A
die Eltern
B
der Stiefvater

Slide 7 - Quiz


Welke woorden passen op de plaats van de vraagtekens?
A
der Cousin die Cousine
B
der Halbbruder die Halbschwester

Slide 8 - Quiz


Welk woord past bij het plaatje?
A
das Kind
B
der Freund

Slide 9 - Quiz

Kontrolliere und verbessere!
Open je boek en controleer de antwoorden.
Foutjes verbeter je natuurlijk, daar leer je tenslotte van.

Seite 32-35/Aufgaben 3-4-5-6-7-8

Je vindt de antwoorden op de volgende dia's.


Slide 10 - Slide

Seite 32/Aufgabe 3
1 Onkel
2 Mutter
3 Cousin
4 Mutter
5 Cousine
6 Schwester

7 Bruder
8 Vater
9 Opa
10 Großeltern
11 Eltern
12 Oma

Slide 11 - Slide

Seite 33/Aufgabe 4
a

1 sehr ---------------------------->  geen eigenschap
2 die Mutter -------------------->  geen man
3 der Freund -------------------> hoort niet bij de familie
4 der Onkel ---------------------> geen vrouw
5 das Jahr -----------------------> geen persoon
6 die Mutter --------------------> is niet automatisch onderdeel van                                                                 een samengesteld gezin.

Slide 12 - Slide

Seite 33/Aufgabe 5

Slide 13 - Slide

Seite 34/Aufgabe 6
Einzahl(enkelvoud)----------Mehrzahl(meervoud)

die Oma ----------------------- die Omas
der Vater ---------------------- die Väter
die Freundin ----------------- die Freundinnen
die Schwester --------------- die Schwestern
der Junge -------------------- die Jungen
der Cousin -------------------- die Cousins
der Freund ------------------- die Freunde

Slide 14 - Slide

Seite 34/Aufgabe 7
broers en zussen
ouders
doen
zussen
oma
broers
voorstellen
tantes
gezin

Geschwister
Eltern
machen
Schwestern
Oma
Brüder
vorstellen
Tanten
Familie

komen
stiefmoeder
grootouders
oom
wonen
jongen
opa’s
stiefvader
neven

kommen
Stiefmutter
Großeltern
Onkel
wohnen
Junge
Opas
Stiefvater
Cousins

Mädchen (meisje) blijft over. 

Slide 15 - Slide

Seite 35/Aufgabe 8
Rolle A
Hast du Geschwister?

Ich habe zwei Schwestern.
Sie heißen Maya und Merle.
Sind das dein Opa und deine Oma?
Wo wohnen deine Groβeltern?
Und wer war gestern bei dir?

Kannst du ihn mal vorstellen?
Tschüss! Und liebe Grüße an deine Familie.

Rolle B
Ja, ich habe einen Bruder. Und du?
Wie heiβen sie?
Diese Namen finde ich schön.

Ja, das sind meine Groβeltern.
Sie kommen aus Hamburg.
Das war Tom. Er ist mein Freund und ist sehr nett.
Aber natürlich. Das werde ich machen!

Tschüss!

Slide 16 - Slide

Landeskunde: Du oder Sie?
*'s Lands wijs, 's lands eer
*In Rome do as the Romans do
*Andere Länder, andere Sitten

Vandaag leren we iets over de aanspreekvormen in Duitsland:
Tegen wie zeg je DU (jij) en tegen wie SIE (u)?


Slide 17 - Slide

Wat zeg je tegen je OUDERS?
Jij
U

Slide 18 - Poll

Wat zeg je tegen je OPA en OMA?
Jij
U

Slide 19 - Poll

Wat zeg je tegen je VRIENDEN/-INNEN?
Jij
U

Slide 20 - Poll

Wat zeg je tegen je LERAREN/LERARESSEN?
Jij
U

Slide 21 - Poll

Wat zeggen je leraren/leraressen tegen JOU?
Jij
U

Slide 22 - Poll

Landeskunde: Du oder Sie?
  • Open je boek op Seite 37/Aufgabe 12
  • Lees de tekst Du oder Sie?
  • Bespreek samen de betekenis van de tekst
  • Maak de vragen 1 en 2 onder de tekst
  • Bekijk het filmpje op de volgende dia


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

An die Arbeit!
Je gaat oefenen met de woorden (Seite 60/B Wortschatz)
  1. Ga naar Classroom/Schoolwerk/Kapitel 2/Familiewoorden oefenen
  2. Ga naar Classroom/Schoolwerk/Kapitel 2/Telwoorden oefenen
  3. Pak een blaadje, kleurpotloden/stiften en een lineaal/geodriehoek.
  4. Teken een stamboom, waarin je zoveel mogelijk FAMILIEWOORDEN verwerkt. (Voorbeeld in Classroom)
  5. Maak nu ook een tekening/oefening met de TELWOORDEN








Slide 25 - Slide

Alles fertig und Zeit übrig?
*Beluister nog een tekst over FAMILIE (oortjes!!!) en maak de bijpassende 7 vragen: https://www.deutsch-to-go.de/komplizierte-verwandtschaft/
*Lerne die Wörter von Seite 60/B Wortschatz (N-D)
*Wiederhole die Wörter von Seite 60/A Sehen (D-N)
*Lies einen Text über Familie (Classroom/Lezen)


Slide 26 - Slide

HAUSAUFGABEN
Lernen:
*Seite 60/B Wortschatz(N-D) + A Sehen (D-N)
Schreiben:
*diesmal nichts zu schreiben

Slide 27 - Slide