This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Metriekstelsel in de horeca
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les begrijp je het metriekstelsel en kan je hiermee sommen maken op niveau 3 mbo in de context van de horeca.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les en maak de studenten bewust van wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet jij al over het metriekstelsel in de horeca?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is het metriekstelsel?
Het metriekstelsel is een internationaal systeem van eenheden voor het meten van grootheden als lengte, gewicht en inhoud.
Slide 4 - Slide
Leg kort en bondig uit wat het metriekstelsel is en waarvoor het wordt gebruikt.
Basis eenheden
De basis eenheden van het metriekstelsel zijn meter, kilogram en liter.
Slide 5 - Slide
Noem de basis eenheden van het metriekstelsel en leg kort uit waarvoor ze worden gebruikt.
Omrekenen
Omrekenen binnen het metriekstelsel gebeurt door de juiste voorvoegsels te gebruiken, zoals kilo, milli en centi.
Slide 6 - Slide
Leg uit hoe je binnen het metriekstelsel kunt omrekenen en geef voorbeelden van de verschillende voorvoegsels.
Toepassing in de horeca
In de horeca wordt het metriekstelsel gebruikt om bijvoorbeeld gerechten op de juiste manier te bereiden en dranken nauwkeurig te schenken.
Slide 7 - Slide
Maak de studenten bewust van de toepassingen van het metriekstelsel in de horeca.
Voorbeeldsom
Hoeveel milliliter is 0,75 liter?
Slide 8 - Slide
Geef een voorbeeldsom om te oefenen met het omrekenen binnen het metriekstelsel.
Antwoord voorbeeldsom
0,75 liter is gelijk aan 750 milliliter.
Slide 9 - Slide
Geef het antwoord op de voorbeeldsom en leg eventueel uit hoe je tot het antwoord bent gekomen.
Zelf oefenen
Maak nu zelf de volgende som: Hoeveel gram is 2,5 kilogram?
Slide 10 - Slide
Laat de studenten nu zelf oefenen met het omrekenen binnen het metriekstelsel in de context van de horeca.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.