1.10 Zakelijke brief  + afstemming op publiek

Agenda periode 3
Framing voor beginners 
Schrijven uitleg + indeling brief en feedback + afstemming op doel 
Zakelijke brief + afstemming op publiek
Voorjaarsvakantie
Feedback op brief vorige les + Advertentie + woordenschat 
Online post + Leesbaarheid
Verslag + samenhang  (korte herhaling)
Spelling en grammatica + herhaling schrijven 
Herhaling teksten 
Examentraining
Examentraining
Verdiepingsweek
Vakantie
Les 1 - 6/10 feb
Les 2 - 13/17 feb
Les 3 - 20/24 feb
27/2 maa
Les 4 - 6/10 maa
Les 5 - 13/17 maa
Les 6 - 20/24 maa
Les 7 - 27/31 maa
Les 8 -  3/7 apr
Les 9 - 10/14 apr
Les 10 - 17/21 apr
Lesvrij - 25/29 apr
Vakantie - 1/5 mei
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda periode 3
Framing voor beginners 
Schrijven uitleg + indeling brief en feedback + afstemming op doel 
Zakelijke brief + afstemming op publiek
Voorjaarsvakantie
Feedback op brief vorige les + Advertentie + woordenschat 
Online post + Leesbaarheid
Verslag + samenhang  (korte herhaling)
Spelling en grammatica + herhaling schrijven 
Herhaling teksten 
Examentraining
Examentraining
Verdiepingsweek
Vakantie
Les 1 - 6/10 feb
Les 2 - 13/17 feb
Les 3 - 20/24 feb
27/2 maa
Les 4 - 6/10 maa
Les 5 - 13/17 maa
Les 6 - 20/24 maa
Les 7 - 27/31 maa
Les 8 -  3/7 apr
Les 9 - 10/14 apr
Les 10 - 17/21 apr
Lesvrij - 25/29 apr
Vakantie - 1/5 mei

Slide 1 - Slide

Vorige week?

Slide 2 - Slide

Vorige week:
Aan het einde van de les:

- Hoe je een standaardbrief indeelt.  
- Hoe je van tevoren het doel van jouw tekst bepaalt en je vervolgens alles erin krijgt. 
- Heb je tips en tops gekregen van een klasgenoot over hoe je schrijft. 

Slide 3 - Slide

Deze week: 
Aan het einde van de les:

1. Kan je de specifieke spreukjes & regels benoemen in het zakelijk taalgebruik.  
2. Weten jullie hoe je van te voren jouw publiek bepaalt en jouw tekst daarop aanpast. 
3. Heb je een zakelijke mail geschreven volgens de vormeisen die je duidelijk hebt afgestemd op doel en publiek. 

Slide 4 - Slide

Wanneer schrijf je formeel en
welke woorden denk je dan aan?

Slide 5 - Mind map

Zakelijke brieven
- Klachtenbrief
- Sollicitatiebrief
- Gelegenheidsbrief
- Betalingsherinnering
- Bevestigingsbrief
- Bedankbrief

Slide 6 - Slide

Wanneer?
Als je praat of schrijft met:

- Instanties (gemeente, ministerie)
- Bedrijven
- Mensen die belangrijk zijn (in status)
- Onbekenden
- Zakelijke relaties


Slide 7 - Slide

Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief? 
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig

Slide 8 - Drag question

Regels voor briefschrijven
1. Begin nooit met ik

2. Wees consistent 
               Je of u?
               Geachte = Hoogachtend & Beste = Met vriendelijke groet

3. Eindig met een variant van "Ik kijk uit naar uw reactie."

Slide 9 - Slide

Welke afsluitende groet is correct?
A
hoogachtend,
B
Met vriendelijke groet,
C
Hoogachtend,
D
Met vriendelijke groet

Slide 10 - Quiz

Inhoudelijk

Slide 11 - Slide

Stappenplan schrijven zakelijke brief/mail:
  • Wat is jouw doel?
  • Welke informatie moet erin? 
  • Wie is jouw publiek? 
  • Verdeel informatie in kernzinnen en alinea's over
                      Aanleiding voor schrijven: (probleem, bedankje, informatie geven)
                      Kern: Toelichting, details, tijdslijn
                      Slot: Wat je specifiek wilt van die persoon + afsluiter
  • Koppel zinnen aan elkaar en maak een samenhangend geheel van de tekst.
  • Lees 2x stil na of 1x hardop voorlezend.

Slide 12 - Slide

Vorm mail

Slide 13 - Slide

Opdracht: zakelijke brief
Je voert op je stage een project uit en je hebt daar geld van de gemeente voor nodig. Je schrijft de wethouder van jouw gemeente die hierover gaat een brief.

Beschrijf wat je plan is.
Beschrijf voor wie je dit wilt en waarom dit belangrijk voor hen is. Geef hiervoor twee argumenten.
Beschrijf waarom je de financiële bijdrage nodig hebt. Geef hiervoor twee argumenten.
Beschrijf hoeveel geld je nodig hebt en waarvoor dat bedrag bedoeld is.

Slide 14 - Slide

Feedbackronde
Wissel tekst uit met een klasgenoot

Benoem hoe de klasgenoot voldeed aan: 
- Afstemming op doel
- Afstemming op publiek 

- Schrijf dit onder de tekst uit
- Wees overdreven specifiek



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide