werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Test

Hoe goed ben jij in werkwoordspelling?

Casper (branden) zijn vingers gisteren.

1. brande
2. brandde
3. brandden
4. branden

Maar iedereen heeft weleens (falen).

1. gefaald
2. gefaalt
3. gefaaldt

Ook Marle en Noa hebben beterschap (beloven).

1. belooft
2. beloofdt
3. beloofd

(Vinden) je deze les ook zo leuk?

1. Vin
2. Vint
3. Vindt
4. Vind

Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.

1. vind
2. vint
3. vindt

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan grammatica en spelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Heeft iedereen zijn naam op Julius' kaart (vermelden)?

1. vermeld
2. vermelt
3. vermeldt

Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op.

1. zet
2. zetten
3. zette
4. zat

Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park.

1. rookte
2. rookten
3. rookde
4. rookden

Maar ze zijn daarvoor flink (straffen).

1. gestraft
2. gestrafd
3. gestrafdt

En nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren).

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren).

1. geleerd
2. geleert
3. geleerdt

Dat (beloven) dan veel goeds voor de toets.

1. beloofdt
2. belooft
3. beloofd

Hoe goed ben jij in werkwoordspelling?

😒🙁😐🙂😃

Overige spelling

Herhaling

Weet je het wel? Ga zelfstandig leren / oefenen.

leren / oefenen

Kies:

• app werkwoordspelling
• spellingsapp
  
• www.cambiumned.nl (zie link in Magister op 23/12)
• lezen