Tekstverbanden en signaalwoorden 2H

Tekstverbanden en signaalwoorden

2H
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

2H

Slide 1 - Slide

Van welk tekstverband is er sprake?

Ik houd van ongezond eten, zoals friet.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 2 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Ik had goed geleerd, maar heb helaas toch een onvoldoende gehaald
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 3 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Peter, Tijn, Laura en Sarah zijn mijn beste vrienden.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 4 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Eerst stop je je telefoon in de telefoontas, daarna ga je zitten.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 5 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Doordat er een pandemie uitbrak, gingen de scholen dicht.
A
oorzakelijk
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 6 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Omdat ik te laat was vertrokken, kwam ik te laat op de training.
A
oorzakelijk
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 7 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Liza is gek op dieren. Daarom wil ze later dierenarts worden.
A
oorzakelijk
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 8 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Vergeleken met die vorige docent is deze vervanger veel aardiger.
A
oorzakelijk
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 9 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Dankzij het geld dat ik kreeg van mijn oma kan ik een nieuwe telefoon kopen.
A
oorzakelijk
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 10 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Met behulp van een recept bak ik een lekkere taart.
A
doel-middel
B
samenvattend
C
concluderend
D
toelichtend

Slide 11 - Quiz

Van welk tekstverband is er sprake?

Ik moet nog werken, sporten, de hond uitlaten, boodschappen doen en poetsen. Al met al heb ik nog genoeg te doen.
A
doel-middel
B
samenvattend
C
concluderend
D
toelichtend

Slide 12 - Quiz