De geestelijkheid in de middeleeuwen

De Middeleeuwen
De kerk en de geestelijken
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Middeleeuwen
De kerk en de geestelijken

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Planning periode
Week 9: hoofdstuk 2 de koning en zijn leenmannen. (havo: de Franken)
Week 10-11: hoofdstuk 3 boeren en ridders. (havo: op het domein) + Project
Week 11-12: hoofdstuk 4 de kerk en de geestelijken (havo: in het klooster) + project
Week 12: Werken aan praktische opdracht
Week 13: inleveren praktische opdracht
Week 13-14: Hoofdstuk 5 de islam (havo:de islam)
Week 15: hoofdstuk 6 Vikingen (havo: op het kasteel) en oefentoets
Week 16: Proefwerk Monniken en Ridders Hoofdstuk 2 t/m 6 -> 16 april

Slide 3 - Slide

Vandaag
Herhaling hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
  • De macht van de kerk
  • Wie horen er allemaal bij de kerk?
  • Het leven in Kloosters
  • De drie standen
  • Hoe verspreid het christendom zich?

    Slide 4 - Slide

    Vrije boer.
    Domein
    Heer
    Herendiensten
    Horige
    Een hek repareren voor de heer.
    Moest meevechten in het leger van de koning.
    Versterkte boerderij, land van horige boeren en woeste gronden.
    Eigenaar van een domein.
    Kreeg bescherming van een heer.

    Slide 5 - Drag question

    Wat weet jij eigenlijk
    van de kerk?

    Slide 6 - Mind map

    Een kerkvader is
    A
    Iemand die de verantwoordelijkheid heeft over een kerk.
    B
    Iemand die het christelijke geloof heeft bedacht.
    C
    Iemand die belangrijke ideeën en regels over het christendom vast legde.
    D
    Een ander woord voor messias.

    Slide 7 - Quiz


    De hulp van God


    • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar.
    • Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.

    • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
    • De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
    • Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...

    Slide 8 - Slide

    Door het harde leven gingen veel mensen
    het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
    A
    De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
    B
    In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
    C
    Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
    D
    Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

    Slide 9 - Quiz

    Wat is de beste omschrijving
    van het begrip ‘geestelijken’?
    Kies het juiste antwoord.
    A
    mensen die in God geloven
    B
    mensen die iedere week naar de kerk gaan
    C
    mensen die in dienst zijn van de kerk
    D
    mensen die voor andere mensen bidden

    Slide 10 - Quiz


    Paleizen...

    Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.

    • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.

    • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

    Slide 11 - Slide


    ...en kloosters



    • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.

    • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

    Slide 12 - Slide


    Leven in een klooster

    Zou jij kunnen leven in een klooster?
    2.30: opstaan
    2.30 - 3.00: studie en meditatie
    3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
    5:00 - 6:00: studie en meditatie
    6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
    7:30 - 8:00: werken
    8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
    9.30 - 12.00: werken
    12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
    13.30 - 14.00: avondeten
    14:00 - 16:15: werken
    16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
    17:30 - 18:00: studie en meditatie
    18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
    19:00: slapen


    • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
    • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.




    Slide 13 - Slide

    Maak de juiste combinaties 
    Geestelijke
    Monnik
    Paus
    Priester
    Iemand met een functie in de plaatselijke kerk
    Iemand in dienst van de kerk
    Geestelijke die leeft in een klooster
    Hoogste geestelijke leider van de kerk

    Slide 14 - Drag question




    • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
    • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

    Slide 15 - Slide

    Slide 16 - Video

    Slide 17 - Slide

    In de kloosters zag je veel kunst, monniken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis, dit staat symbool voor de dood van Jezus.
    Naast kunst deden de monniken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
    In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monniken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 
    Hier zie je een beed van de maagd Maria en het kindje Jezus.
    Voor de Katholieken was Maria erg belangrijk, omdat ze de moeder van Jezus was. Het katholicisme was de enige christelijke stroming in deze tijd. Later zou het protestantisme komen.
    De geschoren kruin, de zogeheten ‘tonsuur’, betekende dat de monnik alle aardse geneugten heeft afgezworen. Met het scheren van het hoofd liet een man symbolisch alle ijdelheid achter zich zodat hij zich compleet op het geestelijke leven kon richten.
    De kale kruin was bovendien een duidelijke boodschap aan vrouwen: lichamelijk contact wordt niet op prijs gesteld.
    Ondanks dat het overschrijven van boeken echt 'monnikenwerk' was.
    Probeerde ze het zichzelf gemakkelijk te maken hier zie je een lessenaar, zodat monniken staant konden schrijven. Jullie tafels op school ziijn maar ouderwets. Aan de zijkant van de lessenaar zie je een stoffen doek, daarmee haalde ze inktdruppels van de veer af.
    Hier zie je een voorraad kast met allemaal kruiden.
    Deze kwamen uit de kruidentuin van het klooster zelf. 
    Hiermee probeerden ze zieken beter te maken.

    Slide 18 - Slide

    Hier is de slaapzaal.
    Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
    Monniken en nonnen leefden gescheiden.
    Men geloofde dat je kuis moest leven.
    Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
    Dit is de landbouwgrond.
    De monniken verbouwen daar gewassen.
    Het kon ook zijn dat horigen daar herendiensten 
    verrichten.  
    Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
    Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
    Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
    Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
    In de ziekenboeg zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
    In het scriptorium (schrijfzaal)
    schreven monniken boeken over.
    Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand.
    Een monik kon jaren doen over één boek.
    De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
    Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel te verlenen. Onder andere in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw beriepen kerken in Nederland zich op dit kerkasiel. In de jaren tachtig nam de stroom vluchtelingen als gevolg van oorlogsgeweld toe en ontstond er een dringendere behoefte aan beter geregelde opvang voor asielzoekers. Ook de Nederlandse kerken wilden hieraan een steentje bijdragen.
    De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
    Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel te verlenen. Onder andere in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw beriepen kerken in Nederland zich op dit kerkasiel. In de jaren tachtig nam de stroom vluchtelingen als gevolg van oorlogsgeweld toe en ontstond er een dringendere behoefte aan beter geregelde opvang voor asielzoekers. Ook de Nederlandse kerken wilden hieraan een steentje bijdragen.

    Slide 19 - Slide

    Waarom hebben geestelijken zoveel macht in de middeleeuwen?

    Slide 20 - Open question

    Drie standen
    De eerste stand:
    De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
    De tweede stand:
    De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
    De derde stand:
    De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
    In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

    Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
    Klik op de afbeelding

    !

    Slide 21 - Slide

    De drie standen:
    1. Oratores (bidden)
    2. Bellatores (vechten)
    3. Laboratores (werken)

    Slide 22 - Slide

    De macht steunt elkaar

    • Koningen beschermden geestelijken met het zwaard en door het schenken van grond aan kerken en kloosters.

    • Geestelijken konden daarentegen weer lezen en schrijven en hielpen daarom vaak de koning. Bovendien benadrukte de kerk dat koningen door God waren aangesteld. De kerk versterkte de machtspositie van de koning. 

    Slide 23 - Slide

    Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
    Ik ben van adel
    Ik ben een geestelijke
    Ik betaal pacht
    Eerste stand
    Tweede stand
    Derde stand

    Slide 24 - Drag question

    De praktische opdracht
    1. Voor dit onderzoek wordt de klas verdeeld in twaalf groepen van twee leerlingen. 
    2. Elke groep onderzoekt één afbeelding uit het getijdenboek van de hertog van Berryenmaakt een presentatie over die afbeelding.
    3. Van die presentatie maak je een video. Dit kan door jezelf te filmen of je powerpoint in te spreken en op te nemen.
    4. Je krijgt een cijfer dat samen met het proefwerk je gemiddelde cijfer voor het onderwerp Monniken en Ridders wordt.

    De hoofdvraag van het onderzoek van elke miniatuur is: Welke informatie geeft deze miniatuur over het leven in de middeleeuwen?
    Klaar: week 13

    Slide 25 - Slide

    Vandaag
    1. Maak een powerpoint voor jullie onderzoek en zet je namen erbij.
    2. probeer jullie maandafbeelding goed samen te bekijken
    3. probeer de derde en vierde vragen van het opdrachtboekje over jullie afbeelding te beantwoorden.
    4. Zet de antwoorden in je powerpoint met bijpassende afbeeldingen.



    De hoofdvraag van het onderzoek van elke miniatuur is: Welke informatie geeft deze miniatuur over het leven in de middeleeuwen?
    Inleveren: week 13 26 maart

    Slide 26 - Slide

    De Middeleeuwen
    De kerk en de geestelijken

    Slide 27 - Slide

    Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
    In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
    Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

    Slide 28 - Slide

    Planning periode
    Week 9: hoofdstuk 2 de koning en zijn leenmannen. (havo: de Franken)
    Week 10-11: hoofdstuk 3 boeren en ridders. (havo: op het domein) + Project
    Week 11-12: hoofdstuk 4 de kerk en de geestelijken (havo: in het klooster) + project
    Week 12: Werken aan praktische opdracht
    Week 13: inleveren praktische opdracht
    Week 13-14: Hoofdstuk 5 de islam (havo:de islam)
    Week 15: hoofdstuk 6 Vikingen (havo: op het kasteel) en oefentoets
    Week 16: Proefwerk Monniken en Ridders Hoofdstuk 2 t/m 6 -> 16 april

    Slide 29 - Slide

    Vandaag

    Hoofdstuk 4
    • De macht van de kerk
    • Wie horen er allemaal bij de kerk?
    • Het leven in Kloosters
    • De drie standen
    • Hoe verspreid het christendom zich?
    • Praktische opdracht missionarissen

      Slide 30 - Slide

      0

      Slide 31 - Video

      Slide 32 - Slide

      Begrippen:
      Missionarissen: iemand met de opdracht 
      (missie) om het christendom te verspreiden

      Heidenen: iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft.

      Slide 33 - Slide

      Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
      Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

      Slide 34 - Slide

      Video
      Canonclips: Willibrord

      Slide 35 - Slide

      Slide 36 - Video

      Slide 37 - Video

      Vragen?
      Kloosters
      Geestelijken
      Die standen
      missionarissen
      Verspreiding christendom

      Slide 38 - Slide

      Levenslijn
      1. We gaan een grafiek maken over de kerstening van de Friezen in de 6e eeuw na Chr.
      2. Je gaat naar een aantal gebeurtenissen kijken vanuit twee hoofdpersonen.
      3. Hoe ga je te werk? 
      4. Je vraagt jezelf bij iedere gebeurtenis af, hoe zouden de missionaris Willibrord en de koning van de heidense Friezen Radbod gereageerd hebben. 
      5. Heel erg blij is +5, neutraal is 0 en niet blij is -5.
      6. Zet een punt of een kruisje in de grafiek voor hoe jij denkt dat ze zich voelden. Neem voor Willibrord de kleur blauw en voor Radbod de kleur groen.
      7. Als je alle gebeurtenissen hebt gehad verbind je de punten met elkaar en is de grafiek klaar.
      8. Beantwoord na het maken van de grafiek de onderstaande vragen.


      Slide 39 - Slide