Par. 2.1 Macro- en microniveau (Havo 3)

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen



VWO 3
27-11-2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen



VWO 3
27-11-2023

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Introductie H2
- Macro- en microniveau
- Fasen en deeltjesmodel
- Maken opdr. §2.1
- Inzien PW H1 + H5
Na deze les:
- Kun je uitleggen wat het verschil is tussen micro- en macroniveau.
- Kun je uitleggen hoe moleculen zich gedragen in verschillende fasen.

Slide 2 - Slide

Moleculen

Slide 3 - Mind map

Verschillende soorten modellen..

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2
- Macro- en microniveau
- Het periodiek systeem
- Formuletaal
- Atoombouw

SO symbolen elementen (weging 1)
PTO H2 + H6 (weging 2)

Slide 5 - Slide

Moleculen
- Veel moleculen => een stof.
- Zuivere stof of mengsel?

Slide 6 - Slide

Macro- en microniveau
- Macroniveau = alles wat je met je zintuigen kunt waarnemen.
- Microniveau = de omgeving die je niet direct kunt waarnemen, het bestuderen van de kleinste deeltjes waaruit een stof bestaat (moleculen).
- Veel moleculen => een stof.

Slide 7 - Slide

Macro- of microniveau: Spiritus heeft een blauwe kleur.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 8 - Quiz

Macro- of microniveau: Een watermolecuul bestaat uit twee H-atomen en een O-atoom.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 9 - Quiz

Macro- of microniveau: Je voegt suiker toe aan je thee, de suiker lijkt te verdwijnen.
A
Macroniveau
B
Microniveau

Slide 10 - Quiz

Moleculen (micro)
- (Bijna) alle stoffen zijn opgebouwd uit moleculen.
- Als de moleculen veranderen, verandert de soort stof.
- De eigenschappen van een stof zijn anders dan van één molecuul.

Slide 11 - Slide

Modellen/simulaties
- Eenvoudige weergave van de werkelijkheid.
- Helpen om macrowereld te verklaren.
- Vb. deeltjesmodel

Slide 12 - Slide

Zuivere stof of mengsel?

Slide 13 - Open question

Fasen en modellen
Fase = toestand waarin een stof zich bevindt.
3 fasen:
- gasvormig
- vloeibaar
- vast

Slide 14 - Slide

Combineer de juiste fase met de modellen
vast
vloeibaar
gas

Slide 15 - Drag question

Stel, we smelten kaarsvet. Welke omschrijving past het beste bij deze faseovergang?
A
De deeltjes veranderen van soort.
B
Het kaarsvet rondom de deeltjes smelt.
C
De deeltjes bewegen uit elkaar, ze raken elkaar niet meer.
D
De deeltjes gaan harder bewegen, maar blijven bij elkaar.

Slide 16 - Quiz