Woche 2 les 4,5,6

1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wilkommen! 
Stunde 4

Slide 2 - Slide

Lernziel
  1. Je kunt een stukje in het Duits schrijven waarbij je de werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruikt.
  2. Je kunt Nederlandse informatie overzetten in een verhaaltje in het Duits. FOCUS ON MEANING (!?)

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?
Schreibe über dichselbst
in examnet + gebruik woordenboek

Slide 4 - Slide

Erzähle über dichselbst... 250 woorden 
voortgangscijferx1
De volgende onderwerpen komen sowieso aan de orde:
  1. Leeftijd, familie, hobby’s, bijbaantje
  2. School, vakken favoriet? Na je examen wil je ....
  3. Goede eigenschappen/mindere
  4. Hoe ziet je leven eruit over 20 jaar?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat vind je het makkelijkst bij het schrijven van een stuk tekst?
de werkwoorden vervoegen
het juiste woord in het woordenboek vinden
de woordvolgorde in de zin
er een vloeiend verhaal van maken - gebruik verbindingswoorden

Slide 7 - Poll

Wat wil je nog beter leren voor een volgende keer ?
de werkwoorden vervoegen
het juiste woord in het woordenboek vinden
de woordvolgorde in de zin
er een vloeiend verhaal van maken - gebruik verbindingswoorden

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Slide

Wilkommen! 
Stunde 5
inloggen aub...

Slide 10 - Slide

Lernziel
  1. Ik kan de werkwoorden in de voltooide tijd in het Duits toepassen in een zin.

Slide 11 - Slide

Was machen wir heute?
Samen herhalen theorie VERBEN PERFEKT
vervoeging haben en sein!


Slide 12 - Slide

Onregelmatige werkwoorden:  haben + sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
haben
habt
hat

Slide 13 - Drag question

Onregelmatige werkwoorden:  haben + sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
seid
sind
sind

Slide 14 - Drag question

Vul de juiste vorm in van haben / sein

.......... (jij) bei deinem Onkel?
A
hast du
B
bist du
C
warst du
D
seid du

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 16 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden ,,haben'' en ,,sein''
er / sie / es ...
A
hat, seid
B
habt, seid
C
haben, sein
D
hat, ist

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm in van haben / sein
Ich .................das nicht gemacht
A
habe
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm in van haben / sein
Du ................. hast sehr schön gesungen
A
hast
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 19 - Quiz

Ik ken nu de vormen van "haben en sein"
A
Ja
B
Nein

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Was machen wir heute?
Perfekt oefenen rest van de les  
1 Grammatik groene boekje maken PERFEKT Aufgabe 1 S20 en 4 S 22 hele zinnen opschrijven in je schrift
2 Rode boekje Begegnungen WORTSCHATZ maken A5 (alleen werkwoordsvormen in je schrift ),,

Slide 22 - Slide

Ik kan de gegeven werkwoorden in de voltooide tijd in het Duits toepassen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

HW
leren theorie Perfekt + vormen haben en sein
nakijken oefeningen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wilkommen! 
Stunde 6

Slide 26 - Slide

Lernziel
  1. Ik kan alle regelmatige werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd en in de voltooide tijd, met daarbij juist gebruik+vervoeging van haben en sein.

Slide 27 - Slide

Was machen wir heute?
Verder oefenen PrÄsens+ Perfekt + haben en sein
  1. Herhalen mondeling Prefekt – was hast du gestern gemacht?
zwischen 15-17.00 Uhr
zwischen 17-1900 Uh
zwischen 19-2200 Uhr
2.  A6 zusammen
3.  vormen oefenen online via Verbuga (15 minuten).
4. Toetsje PC cijfer in examnet





Slide 28 - Slide

Wortschatz erweitern
Maken A9,A10, A13 (A9 b +A10 UITSCHRIJVEN IN JE SCHRIFT!)
A10 welke vaste combinaties zijn er? 
denken an / warten auf....

Slide 29 - Slide

Verben mit Präpositionen
warten auf – wachten op
reden über – praten over
fürchten vor – bang zijn voor
Angst haben vor – bang zijn voor
sich interessieren in - interesseren in
sich erinnern an –zich herinneren an.
sich beschäftigen mit – zich bezig houden met
denken an – denken aan
achten auf – letten op
verzichten auf – afzien van
träumen von – dromen van/over
telefonieren mit – bellen met
freuen über/auf – verheugen over/op
verliebt sein in - verliefd zijn op.

Slide 30 - Slide

HW verhaal over jezelf corrigeren

Slide 31 - Slide

Verhaal over jezelf aantekeningen I
  1. in Haarlem
  2. in meiner Freizeit
  3. ich bin am 19. (en) Januar geboren
  4. eine meiner guten Eigenschaften ist, dass ich..
  5. mit meinen Eltern
  6. nach meinem Abitur/ Examen werde ich (NIET GEHEN!!)
  7. in zwanzig Jahren
  8. meine Hobbies sind/mein Hobby ist..
  9. das Kind/ die Kinder
  10. in einem Praxis
  11. , dass/ das - laatste kun je vervangen door "het"
  12. ich wünsche Ihnen/ dir einen schönen Tag
  13. nur - alleen/ slechts
  14. aber - maar tegenstelling
  15. ich gehe auf das kennemer Lyceum
  16. ich bin in der 8. Klasse
  17. mein Lieblingsfach ist...
  18. in der Schule - NIET AUF SCHULE


Verhaal over jezelf aantekeningen II
  1. vier Mal pro Woche
  2. um elf Uhr
  3. am Samstag
  4. im Sommer/Winter
  5. sechs Euro pro Stunde
  6. in meinem Lückenjahr
  7. nach Spanien/ Indonesien/ Afrika
  8. jeden Tag/ jede Woche/ Jeden Monat/ jedes Jahr
  9. zur Schule/ in die Schule - naar school
  10. mit dem Auto/ mit dem Rad/ mit dem Flugzeug
  11. also - dus
  12. auch - ook



Slide 32 - Slide