This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Hoeveel bloem, melk en eieren
heb je nodig?
Slide 3 - Open question
Wat is de verhouding tussen het aantal kinderen en het aantal eieren?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Van de 60 docenten op school zijn er 26 onder de 35 jaar oud. Hoeveel procent is jonger dan 35?
Slide 6 - Open question
Een restaurant heeft op zaterdag 73 bezoekers en op zondag 56 gasten. 43 mensen bestelden een nagerecht. Hoeveel procent van de klanten is dat?
Slide 7 - Open question
Op een voetbalvereniging zitten 318 leden.
18,5% van de leden komen met de auto naar de training? Hoeveel leden komen met de auto?
Slide 8 - Open question
Hoeveel is 2,14% van €98?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Een school gaat met de bovenbouw kanoën. Er zijn 65 leerlingen en er passen 7 leerlingen in een kano. Hoeveel kano's moet de school huren?
Slide 11 - Open question
Er zijn voor een optreden van een orkest 218 vrijkaartjes beschikbaar. Er zijn 19 muzikanten en er is 1 dirigent. Ze verdelen de kaartjes eerlijk, hoeveel kaartjes krijgt iedereen?
Slide 12 - Open question
Geldbedragen rond je af op...
A
1 decimaal
B
geheel getal
C
2 decimalen
D
5 cent
Slide 13 - Quiz
Als je contant betaalt rond je af op ...
A
1 decimaal
B
geheel getal
C
2 decimalen
D
5 cent
Slide 14 - Quiz
Je koopt 3,87 kilo appels. De appels kosten 2,35 per kilo. Hoeveel moet je betalen?
Slide 15 - Open question
Je koopt 3,87 kilo appels. De appels kosten 2,35 per kilo. Je betaalt contant. Hoeveel moet je betalen?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Rond het getal 41,345 af op een geheel getal.
Slide 18 - Open question
Rond het getal 13 455 989 af op honderdduizendtallen