Havo 2018 II- 7 Beaubourg

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'

1. aan boord
2. aangeven
3. ten eerste
4. ten beste

Vertaal het signaalwoord:
'puis'

1. want
2. omdat
3. maar
4. vervolgens

Vertaal het signaalwoord:
'plus tard'

1. meer
2. dommer
3. later
4. hoger

Vertaal het signaalwoord:
'aujourd'hui'

1. dankzij
2. ondanks
3. tegenwoordig
4. dagelijks

Vertaal het signaalwoord:
'même'

1. zelfs
2. hetzelfde
3. maar
4. want

Vertaal het signaalwoord:
'ensuite'

1. dus
2. want
3. vervolgens
4. daarvoor

Welk antwoord heb jij gekozen bij vraag 22?

1. Elle l'appuie.
2. Elle la relativise.
3. Elle s'y oppose.

Welk antwoord heb jij gekozen bij vraag 23.

1. Antwoord A
2. Antwoord B
3. Antwoord C
4. Antwoord D

welk Nederlands woord zou je invullen in regel 38?

Dus het antwoord op vraag 24 is:

1. En plus (bovendien)
2. Ensuite (vervolgens)
3. Mais (maar)
4. Par exemple (bijvoorbeeld)

Wat is jouw antwoord bij opdracht 25?

Welk antwoord heb je bij opdracht 26?

1. Antwoord A - alleen 1 is waar
2. Antwoord B - alleen 2 is waar
3. Antwoord C - 1 en 2 zijn waar
4. Antwoord D - 1 en 2 zijn niet waar