Paragraaf 3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

Nieuwsopdracht
WAT     analyseer een economisch nieuwsbericht (op bijv. nos.nl, rtlnieuws.nl,
              volkskrant.nl, nrc.nl, nu.nl of andere)
HOE     in 2-tallen zelfstandig in eigen tijd
HULP   internet en vraag je ouders, kennissen of docent
TIJD     één 2-tal per week (woensdag), presentatie klas 3-5 minuten
UITKOMST presentatie (digitaal ondersteunt met minimaal paragrafen:
                       bron, probleem, oorzaak, gevolg, oplossing, eigen mening /
                       discussie)
KLAAR dan kun je leren van de presentaties van je mede leerlingen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nieuwsopdracht
WAT     analyseer een economisch nieuwsbericht (op bijv. nos.nl, rtlnieuws.nl,
              volkskrant.nl, nrc.nl, nu.nl of andere)
HOE     in 2-tallen zelfstandig in eigen tijd
HULP   internet en vraag je ouders, kennissen of docent
TIJD     één 2-tal per week (woensdag), presentatie klas 3-5 minuten
UITKOMST presentatie (digitaal ondersteunt met minimaal paragrafen:
                       bron, probleem, oorzaak, gevolg, oplossing, eigen mening /
                       discussie)
KLAAR dan kun je leren van de presentaties van je mede leerlingen

Slide 1 - Slide

Week 3 (vanaf 16 januari)
Pincode Hoofdstuk 3. Hoe werken markten?
  1. Wat is de vraag?
  2. Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
  3. Hoe werkt de markt?
  4. Wat speelt er op de arbeidsmarkt?

Slide 2 - Slide

Opgave 17 (prijselasticiteit)

Van de vraag naar sportschoenen is bekend dat de prijselasticiteit –4 is. De fabrikant verlaagt de prijs van de sportschoenen van € 120 naar € 100. De gevraagde hoeveelheid sportschoenen zal in de nieuwe situatie 80.000 stuks bedragen.

a. Leg uit of de vraag naar sportschoenen elastisch of inelastisch is.
  • elastisch, omdat de prijselasticiteit kleiner is dan –1
b. Bereken de gevraagde hoeveelheid in de oude situatie.
  • prijselasticiteit v/d vraag = -4 = % verandering v/d vraag ÷ % verandering v/d prijs
  • % verandering v/d prijs = (N - O) ÷ O = (100 - 120) ÷ 120 = -16,7%
  • -4 = % verandering v/d vraag ÷ -16,7% dus % verandering v/d vraag = -16,7% × -4 = 66,8%
  • 166,8% = 80.000 stuks dus 100% = 80.000 ÷ 166,8 × 100 = 48.000 stuks sportschoenen



Slide 3 - Slide

Leerdoelen H3. Hoe werken markten?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 4 - Slide

Als de prijs van een product stijgt, dan daalt de vraag naar dat product. Wat gebeurt er met het aanbod van een product als de prijs van dat product stijgt?
het aanbod daalt
het aanbod blijft gelijk
het aanbod stijgt

Slide 5 - Poll

Verkoopbereidheid
Net als consumenten reageren producenten ook op veranderingen in de prijs, alleen dan tegenovergesteld. Dit wordt zichtbaar in de aanbodlijn, die de verkoopbereidheid weergeeft.

  • als de prijs stijgt, stijgt het aanbod
  • als de prijs daalt, daalt  het aanbod

Slide 6 - Slide

Aanbodlijn
Een aanbodlijn laat in een grafiek zien hoe het aanbod reageert op een verandering in de prijs. De aanbodlijn geeft de verkoopbereidheid  weer.

Let op!
  • y-as = oorzaak = veranderende prijs (p)
  • x-as = gevolg = gevraagde hoeveelheid (q)


Slide 7 - Slide

Aanbodfunctie
Je kunt de aanbodlijn tekenen met de aanbodfunctie.





Voorbeeld
De aanbodfunctie van smartphones is qa = 0,3p - 25. Wat is de aangeboden hoeveelheid qa als de prijs € 350 is?, en wat als de prijs € 150 is?
  • bij een prijs van is € 350 de aangeboden hoeveelheid qa = 0,3 × € 350 - 25 = 80 stuks
  • bij een prijs van is € 150 de aangeboden hoeveelheid qa = 0,3 × € 150 - 25 = 20 stuks

Slide 8 - Slide

Tekenen aanbodlijn
Je kunt de aanbodlijn tekenen met de aanbodfunctie.

Stappenplan (van bijvoorbeeld de vraaglijn qa = 0,3p - 25):
1. bereken de prijs als qa = 0
  • 0 = 0,3p - 25 ⇒ -0,3p = -25 ⇒ p = -25 ÷ -0,3 ⇒ p = 83,33 ⇒ punt op de y-as (0; 83,33)
2. Bereken bij een hogere prijs dan stap 1 hoeveel er wordt aangeboden (bijv. p = 250)
  • qa = 0,3 x 250 - 25 ⇒ qa = 50                                                       ⇒  punt (50; 250)
3. teken een assenstelsel met op de y-as de prijs (p) en de x-as de aangeboden hoeveelheid (q)
4. teken de berekende punten in de grafiek en trek daartussen een rechte lijn

Opdracht: teken de aanbodlijn van de aanbodfunctie qa = 5p - 100 

Slide 9 - Slide

Aanbodfactoren
De aanbodfactoren beïnvloeden het aanbod:
  
1. de prijs (verschuiving op de aanbodlijn, zie figuur 7)
2. andere aanbodfactoren (verschuiving van de aanbodlijn, zie figuur 8)
  • de kosten veranderen
  • de technologie verbetert

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat gebeurt er met het aanbod van een product als de prijs ervan stijgt?
A
die daalt
B
die blijft gelijk
C
die stijgt

Slide 12 - Quiz

Wat geeft een aanbodlijn weer?
A
de kortingsbereidheid
B
de betalingsbereidheid
C
de koopbereidheid
D
de verkoopbereidheid

Slide 13 - Quiz

Wat staat er op de horizontale as (x-as) van de aanbodlijn (en ook van de vraaglijn!)
A
de prijs
B
de hoeveelheid
C
de kosten
D
de omzet

Slide 14 - Quiz

Wat is de oorzaak in een aanbodfunctie (en ook in een vraagfunctie!)
A
de prijs
B
de hoeveelheid
C
de kosten
D
de omzet

Slide 15 - Quiz

De aanbodfunctie van appels is q = 900p - 100. Wat wordt het aanbod bij een prijs per appel van € 0,50.
A
150
B
250
C
350
D
450

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er met de aanbodlijn van elektrische fietsen als de kosten van accu's stijgen?
A
verschuift naar links
B
verschuift naar rechts
C
daalt
D
niets

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er met de aanbodlijn van chromebooks als de prijs ervan daalt?
A
verschuift naar links
B
verschuift naar rechts
C
daalt
D
niets

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen H3. Hoe werken markten?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 19 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
Opgaven 20, 21, 22, 23, 24 en 25

Slide 20 - Slide

Week 4 (vanaf 23 januari)
Pincode Hoofdstuk 3. Hoe werken markten?
  1. Wat is de vraag?
  2. Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
  3. Hoe werkt de markt?
  4. Wat speelt er op de arbeidsmarkt?

Slide 21 - Slide

Opgave 24 (aanbodlijn)

a. Teken de aanbodlijn van de vergelijking qa = 0,8p – 40. 
  • 1. bereken de prijs als qa = 0
  • 0 = 0,8p - 40 ⇒ -0,8p = -40 ⇒ p = -40 ÷ -0.8 ⇒ p = 50 ⇒ punt op de y-as (0, 50)
  • 2. Bereken bij een hogere prijs dan stap 1 hoeveel er wordt aangeboden (bijv. p = 100)
  • qa = 0,8 x 100 - 40 ⇒ qa = 40 ⇒ punt (40, 100)
  • 3. teken assenstelsel met op de y-as de prijs (p) en op de x-as de gevraagde hoeveelheid (q)
  • 4. teken de berekende punten in de grafiek en trek daartussen een rechte lijn
b. Hoeveel producten biedt een producent aan bij bovenstaande vergelijking als de prijs € 40 is?
  • qa = 0,8 x 40 - 40 ⇒ qa = -8 
  • dus er is geen producent die dit product aanbiedt voor een prijs van € 40!



Slide 22 - Slide

Leerdoelen H3. Wat is de vraag?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 23 - Slide

 (vraag en aanbod)
Kijkvragen:
1. wat gebeurt er met de prijs als het aanbod daalt? 
2. wat gebeurt er met de prijs als de vraag stijgt?
3. wat wordt er bedoeld met de loon-prijs spiraal?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

(vraag en aanbod)
Kijkvragen:
1. wat gebeurt er met de prijs als het aanbod daalt? (kroon)
  • als aanbod ↓ ⇒ aanbodlijn verschuift naar links ⇒ prijs ↑
  • maar als aanbod ↑ ⇒ aanbodlijn verschuift naar rechts ⇒ prijs ↓
2. wat gebeurt er met de prijs als de vraag stijgt? (valentijsdag)
  • als vraag ↑ ⇒ vraaglijn verschuift naar rechts ⇒ prijs ↑
  • maar als vraag ↓ ⇒ vraaglijn verschuift naar links ⇒ prijs ↓
3. wat wordt er bedoeld met de loon-prijs spiraal?
  • als de prijzen ↑ ⇒  vraag ↓ ⇒ prijzen ↓
  • maar als dan de lonen ↑ ⇒ vraag ↑ ⇒ prijzen ↑
  • loon-prijs spiraal: prijzen ↑ ⇒ lonen ↑ ⇒ prijzen ↑ ⇒ lonen ↑ ⇒ prijzen ↑ ⇒ lonen ↑ ⇒ prijzen ↑

Slide 26 - Slide

We hebben het gehad over
vraag & aanbod. Wat zou dan het
marktevenwicht zijn?

Slide 27 - Mind map

Marktevenwicht
Het snijpunt van de vraag- en aanbodlijn is het marktevenwicht. Hierbij is de vraag gelijk aan het aanbod (qv = qa).

Bij dit marktevenwicht hoort
de evenwichtsprijs en de
evenwichtshoeveelheid.

Slide 28 - Slide

Vraag- of aanbodoverschot
Er kan tijdelijk een vraagoverschot of aanbodoverschot ontstaan. Uiteindelijk keert de markt weer terug naar een evenwichtsprijs.

  • een overschot is het verschil tussen de vraag en het aanbod
  • er is sprake van een vraag-overschot als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs
  • er is sprake van een aanbod-overschot als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welke situatie doet zich voor in het marktevenwicht?
A
Qa < Qv
B
Qa = Qv
C
Qa > Qv
D
Qa ≠ Qc

Slide 31 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 950 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 900p - 50.
Wat wordt de evenwichtsprijs?
A
€ 0,50
B
€ 1,00
C
€ 1,50
D
€ 1,75

Slide 32 - Quiz

De vraagfunctie van appels is Qv = -100p + 950 en
de aanbodfunctie van appels is Qa = 900p - 50.
Wat wordt de evenwichtshoeveelheid?
A
500 appels
B
750 appels
C
850 appels
D
900 appels

Slide 33 - Quiz

Er is sprake van een vraagoverschot als ...
A
de prijs onder de evenwichtsprijs ligt
B
de prijs boven de evenwichtsprijs ligt
C
als de vraag kleiner is dan het aanbod
D
als de vraag groter is dan het aanbod

Slide 34 - Quiz

Leerdoelen H3. Hoe werken markten?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 35 - Slide

Maakwerk voor de volgende keer



Paragraaf 3.2 Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
Opgaven 30, 31, 32, 33, 34, 35 en 36

Slide 36 - Slide