Spelling: Engelse werkwoorden
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is de verleden tijd enkelvoud van
crossen?
crossen?
Slide 2 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
skaten?
skaten?
Slide 3 - Open question
Wat is de verleden tijd van
passen?
passen?
Slide 4 - Open question
Wat is het voltooid deelwoord van
vapen?
vapen?
Slide 5 - Open question
a. De camera was maximaal (inzoomen vd)
Slide 6 - Open question
b. Bram (zappen tt) langs alle Nederlandstalige, commerciële zenders.
Slide 7 - Open question
c. De monteur (tunen tt) de motor van de Mini Cooper.
Slide 8 - Open question
d. Ik heb de afgelopen weken al (joggen td) iedere dag vijf kilometer afgelegd.
Slide 9 - Open question
f. Indi, onze hond, werd vorige week nog (trimmen vd).
Slide 10 - Open question
g. Bilal (toasten vt) op de winnaar van het toernooi.
Slide 11 - Open question
h. Sam (shaken vt) een heerlijke cocktail.
