Deze les ga je antwoorden bedenken op de onderstaande vragen. Al die informatie ga je gebruiken bij het schijven van jouw sprookje.
1. Wie is de hoofdpersoon?
2. Wie is de slechterik?
3. Wat is de magie in het verhaal? (Bijvoorbeeld bij Roodkapje kon de wolf praten)
4. Wat is de wijze les uit het sprookje?
5. Waar speelt het sprookje zich af?
6. Wanneer speelt het sprookje zich af?
7. Welke probleem komt er? (Bijvoorbeeld bij Roodkapje was het probleem dat zij niet naar moeder had geluisterd en van het pad was afgegaan)
8. Wat gebeurt er dan? (Bijvoorbeeld bij Roodkapje ontmoet ze daardoor de wolf die snel naar het huisje van oma gaat en haar opeet)
9. Hoe wordt het probleem opgelost? (Bijvoorbeeld bij Roodkapje redt de jager oma en Roodpakje uit de buik van de wolf en stopt er dan stenen in. Daardoor verdrinkt de wolf in de put)