bezittelijk voornaamwoorden

• MBO
• Studiejaar 1

Bezittelijk voornaamwoord

Lesdoel

Je weet hoe je kunt aangeven dat iets bezit/ eigendom van iemand is.

Je schrijft de bezittelijk voornaamwoorden correct.

Hoe kun je zeggen dat iets van iemand is? (bezit)

Dat kun je op verschillende manieren doen: 

Ik heb een boek.

 Het is mijn boek.

 Het boek is van mij.

Het bezittelijk voornaamwoord

mijn tas

jouw tas

haar tas

jullie tas

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is!

Wat past bij elkaar?

zijn jas

hun boek

haar tas

ons huis

jullie ouders

jouw broertje

wij

Ahmed

jullie

Maria

Saskia en Meryem

jij

De jongen is het huiswerk vergeten.
Hij is ........... huiswerk vergeten

1. het
2. hun
3. haar
4. zijn

De leerlingen pakken de boeken.
Zij pakken ........ boeken

1. hen
2. hun
3. zijn
4. de

Vanmorgen heeft Dave ........
broer naar Schiphol gebracht.

1. ze
2. haar
3. hem
4. zijn

Elke avond werken onze koks weer ijverig aan ........
gerechten.

1. haar
2. hun
3. hen
4. ze

jou of jouw?
Het is ...... boek dat daar op tafel ligt.

1. jouw
2. jou

u of uw?
Op ... vragen kunnen we geen antwoord geven

1. u
2. uw

uw of u?

Wij brengen de pakjes naar .......

1. u
2. uw

me of mijn?

Ik ben .......... telefoon vergeten

1. me
2. mijn

mij of mijn?
Geef dat grote cadeau maar aan ....

1. mij
2. mijn

Hoe goed gaat het met de bezittelijk voornaamwoorden? Cijfer tussen 1 en 10...

110