This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5 Steden en Staten
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Leerdoel(en):
5.1 Waardoor ontstonden nieuwe steden? Wie was de baas in een stad?
5.2 Waarvan leefden mensen in een stad?
Begrippen: ambachten, gilde, Hanze
Slide 3 - Slide
Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
Drieslagstelsel
IJzeren ploeg
Halsjuk
Slide 4 - Slide
IJzeren ploeg
Halsjuk
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Steeds meer handel
Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
Overschotten worden verkocht of geruild op markten
Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.
Slide 7 - Slide
Steden ontstaan
Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan
Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Wat waren voor- en nadelen van de gilden?
Wat waren belangrijke taken van de gilden?
Wat waren voorwaarden voor het lidmaatschap?
Wat hadden gilden en godsdienst met elkaar te maken?
5. Hoe succesvol waren de
gilden? 6. Hoe vormde het platteland
een gevaar voor de gilden? 7. Hoe gingen de gilden de
concurrentie aan? 8. Kun je onze vakbonden
nakomelingen van de gilden
noemen?
Slide 11 - Slide
Werken in een gilde
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
Mensen met hetzelfde ambacht zitten in eengilde.
Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 12 - Slide
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 13 - Slide
Een voorbeeld van een meesterproef:
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.
Slide 14 - Slide
De Hanze
De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden
De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde
Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt
Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen
Ze noemden hun vereniging de Hanze
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.
Slide 15 - Slide
Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze.
Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting.
Slide 16 - Slide
Gotiek
In het jaar 1230: de burgers van Brugge begonnen aan het bouwen van een grote kerk.
Een gotische kerk is gebouwd in de vorm van een kruis. De kerk is enorm hoog, heeft hoge, spitse ramen en is van binnen en buiten versierd.
Slide 17 - Slide
Hoger, beter, mooier
In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
Mensen wilden erg graag na hun dood in de hemel komen
Om hun God te eren bouwden ze hoge kerken
Ook konden ze zo laten zien hoe rijk de stad was
Het geld voor de bouw kwam van de gilden, of van de handel in aflaten
Met een aflaat kon je je zonden afkopen om tóch in de hemel te komen