Gerund & Infinitive

What is a gerund?
  • Een gerund is een werkwoord dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt.
  • De gerund eindigt altijd op –ing.
  •  Bijvoorbeeld: "Smoking is bad for you".
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

What is a gerund?
  • Een gerund is een werkwoord dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt.
  • De gerund eindigt altijd op –ing.
  •  Bijvoorbeeld: "Smoking is bad for you".

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je een gerund?

- Als zelfstandig naamwoord 
- Het uiten van een mening -> To enjoy, to dislike
- Na de werkwoorden to start, to begin, to continue en to stop
- Na voorzetsels -> After, before, while, at 
- Na bepaalde uitdrukkingen -> It’s no use, it’s (not) worth, don’t mind, to look forward to

Slide 2 - Slide

Bij eerste twee komt de gerund vaak aan het begin van de zin

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

hoe gebruik je een gerund?
A
als zelfstandig naamwoord
B
als werkwoord
C
als bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke is een gerund?
A
Suzie is shopping at the mall
B
Suzie loves shopping

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Een goede gerund is
A
We are eating right now.
B
I love eating outside

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je een infinitive? 

- Na werkwoorden die een gevoel of gedachte uitdrukken -> To hope, to expect, to hesitate
- Na werkwoorden die ‘iets zeggen’ uitdrukken -> to agree, to demand, to forbid 
- In combinatie met would love, would hate, would like, etc
- Na de werkwoorden to learn, to manage, to fail en to tend

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Het werkwoord To remember
! Belangrijk !
Als je het hebt over iets herinneren (verleden)-> Gerund 
Als je het hebt over iets onthouden (toekomst)-> Infinitive 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

hoe schrijf je de infinitive?
A
werkwoord + -ing
B
to + hele werkwoord
C
have/has been + werkwoord

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Gerund vs Infinitive

It's worth .... an effort.
A
to make
B
making

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Gerund vs Infinitive

The whole class agrees it's difficult ... early.
A
to get up
B
getting up

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Infinitive or gerund?
John dislikes... his hair cut.

A
having
B
to have

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Gerund vs Infinitive

He decided ............................... (study) biology.
A
to study
B
studying

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

gerund or infinitive?
I am fond of ....
A
skiing
B
to ski

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Infinitive or gerund?

I don't mind ........................ apples. 
A
to eat
B
eating

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions