LJ 3 TL Cellen en Organen

Terugblik
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
Stukje instructie over mitose en meiose
interactieve quiz
Half uur film over gender
terugblik les

Slide 2 - Slide

Tijdens de instructie 
Luister je 
Stel je vragen door je hand op te steken
Ben je stil als een ander praat

Slide 3 - Slide

Planning toets
12 okt! 

Slide 4 - Slide

Mitose en Meiose
Mitose is gewone celdeling en Meiose is reductiedeling

Slide 5 - Slide

Mitose 
Nieuwe cellen, groeien
Herstellen, wondje
Vernieuwing, oude cellen vervangen
Iedere nieuwe cel bevat 46 chromosomen

Slide 6 - Slide

Meiose 
reductie betekent verminderen
Hier worden de geslachtscellen gevormd
Zaadcellen en eicellen. 
Hier zitten maar 23 chromosomen in 

Slide 7 - Slide

Maar hoe gaat nou zo'n gewone celdeling? 
Iemand leest de 6 stappen van celdeling voor en docent tekent op bord. blz 32 zowel voor kader als theoretisch

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Geslachtschromosomen bij bevruchting

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

We gaan even oefenen
Telefoons erbij!

Slide 14 - Slide

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A) Mitose B) meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 15 - Quiz

Het doel van de mitose
A
maken van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel
B
maken van cellen voor de voortplanting.

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde bij de mitose?
A
spiraliseren- kopiëren- kerndeling- celdeling
B
celdeling- spiraliseren- kerndeling- kopiëren
C
kopiëren- spiraliseren- kerndeling- celdeling
D
kopiëren- kerndeling- spiraliseren- celdeling

Slide 17 - Quiz

Is een eicel ontstaan door mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 18 - Quiz

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 19 - Quiz

De geslachtschromosomen van een man zijn
A
XX
B
XY

Slide 20 - Quiz

Na de bevruchting vindt in de bevruchte eicel celdeling plaats. Is dit mitose of meiose?
Het is mitose. Alleen voor het MAKEN van eicellen is meiose nodig. Hier is de eicel al bevrucht, dus gewone celdeling = mitose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 21 - Quiz

Je biologische geslacht of sekse
De genen van een mens bepalen of iemand biologisch een man of vrouw is, op basis van de aanwezigheid van geslachtschromosomen XX of XY. Mensen met chromosomenpaar XX zijn biologisch vrouwelijk, mensen met een chromosomenpaar XY zijn mannelijk.

Slide 22 - Slide

Maar soms?
Voel je je een meisje terwijl je als jongen geboren bent. Of voel je je een jongen terwijl je als meisje geboren bent. Dat heet transgender of genderdysfoor. 
Je genen bepalen je geslacht, maar zo voel je je niet!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

GENDER = SEKSE + GENDERIDENTITEIT + GENDEREXPRESSIE

Slide 25 - Slide

Gender is
A
Het geslacht waarmee je jezelf identificeert
B
Je biologische geslacht

Slide 26 - Quiz

Variatie in geslachtelijke ontwikkeling, 
Er zijn meisjes met maar 1 x chromosoom. Syndroom van Turner.
Er zijn jongens (in uiterlijk) met XX chromosomen in hun lijf. Tijdens de eerste fase van de zwangerschap in contact gekomen met vrouwelijke hormonen. Oestrogeen.
Er zijn meisjes (in uitlerlijk) met een XY in hun cellen. Tijdens de eerste fase van de zwangerschap in contact gekomen met mannelijke hormonen. Testosteron

Slide 27 - Slide

Je hebt af: 
De opdrachten van basisstof 5 en 6 
Ik schrijf op bord welke blz

Slide 28 - Slide