3V - les 17 - STG

3V1/ 3V4 - 11 de octubre, 2021 - STG
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3V1/ 3V4 - 11 de octubre, 2021 - STG

Slide 1 - Slide

Programa
  • PW unidad 5
  • Oefening kloktijden
  • Futuro próximo
  • Getallen t/m 1.000.000
  • Los deberes

Slide 2 - Slide

PW Unidad 5
  • Leesvaardigheid/ luistervaardigheid → oortjes mee
  • vocabulario 5.1 + 5.2 + 5.3 (NL-SP)
  • Roze ww blad 25 t/m 40 (SP-NL)
  • onregelmatige werkwoorden
  • Getallen t/m 1.000.000
  • Futuro (ir + a + heel ww)
  • Kloktijden
  • Werkwoorden: ser, estar, hay, tener, gustar
  • Regelmatige ww vervoegen
  • Wederkerende ww vervoegen

Vrijdag 12 november!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

¿Qué hora es?
A
Son las diez menos diez
B
Son las diez y cuarto
C
Son las diez y diez
D
Son las diez y media

Slide 5 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son las once y treinta
B
Son las diez y veintisiete
C
Son las once menos media
D
Son las once y media

Slide 6 - Quiz


¿Qué hora es?
A
Son la una menos cinco
B
Es la una menos cinco
C
Son las doce
D
Es la una y cinco

Slide 7 - Quiz

¿Qué hora es?

Slide 8 - Open question

¿Qué hora es?

Slide 9 - Open question

¿Qué hora es?

Slide 10 - Open question

Kloktijden oefenen
  • Stap 1: Open boekje op pagina 62 (ejercicio 5)
  • Stap 2: Teken 6 verschillende kloktijden
  • Stap 3: Wissel je boekje met je buurman/ buurvrouw
  • Stap 4: Je schrijft de kloktijden van je buurman/ buurvrouw voluit
timer
8:00

Slide 11 - Slide

FUTURO

- gebruik

als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN


- met werkwoorden

vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW

vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR


- met wederkerende ww

Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR 

of

Levantarse -> VOY A LEVANTARME

+ a + 

Slide 12 - Slide

Futuro
EB
Página 65, ejercicio 9

Slide 13 - Slide

¿ Ir + a+ ........= futuro?

A
vervoeg werkwoord
B
heel werkwoord
C
werkwoord gustar
D
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van de futuro:
Yo (pasar) mis vacaciones en Grecia.
A
voy pasar
B
voy a paso
C
voy a pasar

Slide 15 - Quiz

IR =  GAAN
VAMOS
VAÍS
VAN
LAURA Y ELENA
VOSOTROS
NOSOTROS

Slide 16 - Drag question

IR =  GAAN
VOY
VAS
VA
LAURA
YO

Slide 17 - Drag question

futuro: tener (yo)

Slide 18 - Open question

futuro: querer (tú)

Slide 19 - Open question

Futuro: decir (vosotros)

Slide 20 - Open question

Deberes
Leren: voca 5.1
Leren: voorzetsels
Hacer: ejercicios 6, 7, 8 (EB pag. 47 - 48)

Slide 21 - Slide