3H - les 12 - STG




3H - Viernes 14 de octubre - STG
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




3H - Viernes 14 de octubre - STG

Slide 1 - Slide

Programa
  • PW unidad 5
  • Quizlet unidad 5
  • Controlar kloktijden + extra oefenen
  • Futuro próximo
  • Los deberes

Slide 2 - Slide

PW Unidad 5
  • Leesvaardigheid/ luistervaardigheid → oortjes mee
  • vocabulario 5.1 + 5.2 + 5.3 (NL-SP)
  • Roze ww blad 25 t/m 40 (SP-NL)
  • onregelmatige werkwoorden
  • Getallen t/m 1.000.000
  • Futuro (ir + a + heel ww)
  • Kloktijden
  • Werkwoorden: ser, estar, hay, tener, gustar
  • Regelmatige ww vervoegen
  • Wederkerende ww vervoegen

Donderdag
10 november

Slide 3 - Slide

Leemos
  1. Werkblad
  2. Opdrachten achterin
  3. Deadline = week voor toetsweek





Repaso de kloktijden
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

¿Qué hora es?
A
Son las diez menos diez
B
Son las diez y cuarto
C
Son las diez y diez
D
Son las diez y media

Slide 6 - Quiz

¿Qué hora es?
A
Son las once y treinta
B
Son las diez y veintisiete
C
Son las once menos media
D
Son las once y media

Slide 7 - Quiz


¿Qué hora es?
A
Son la una menos cinco
B
Es la una menos cinco
C
Son las doce
D
Es la una y cinco

Slide 8 - Quiz

¿Qué hora es?

Slide 9 - Open question

¿Qué hora es?

Slide 10 - Open question

¿Qué hora es?

Slide 11 - Open question

Kloktijden oefenen
  • Stap 1: Open boekje op pagina 62 (ejercicio 5)
  • Stap 2: Teken 6 verschillende kloktijden
  • Stap 3: Wissel je boekje met je buurman/ buurvrouw
  • Stap 4: Je schrijft de kloktijden van je buurman/ buurvrouw voluit
timer
8:00

Slide 12 - Slide

FUTURO

  • - gebruikals je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN
  • - met werkwoorden vervoeging werkwoord IR + A + HELE WWvb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR
  • - met wederkerende ww Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR of Levantarse -> VOY A LEVANTARME

+ a + 

Slide 13 - Slide

Futuro
EB
Página 65, ejercicio 9

Slide 14 - Slide

¿ Ir + a+ ........= futuro?

A
vervoeg werkwoord
B
heel werkwoord
C
werkwoord gustar
D
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van de futuro:
Yo (pasar) mis vacaciones en Grecia.
A
voy pasar
B
voy a paso
C
voy a pasar

Slide 16 - Quiz

IR =  GAAN
VAMOS
VAÍS
VAN
LAURA Y ELENA
VOSOTROS
NOSOTROS

Slide 17 - Drag question

IR =  GAAN
VOY
VAS
VA
LAURA
YO

Slide 18 - Drag question

futuro: tener (yo)

Slide 19 - Open question

futuro: querer (tú)

Slide 20 - Open question

Futuro: decir (vosotros)

Slide 21 - Open question

Deberes
Leren: voca 5.1
Leren: voorzetsels
Hacer: ejercicios 6, 7, 8 (EB pag. 47 - 48)

Slide 22 - Slide