This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lees de vragen van opdracht 4 op blz. 44.
Maak opdracht 5 in tweetallen.
Klaar? Verder in je leesboek!
§7Deelonderwerpen
Startopdracht:
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Je kunt de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
Je kunt deelonderwerpen in een middenstuk herkennen.
Je kunt zelf een stuk schrijven met duidelijke deelonderwerpen.
Lesdoelen
Slide 2 - Slide
In deze les:
Herhalingsvragen.
De uitleg van Lezen paragraaf 1.7behandelen.
Oefenen met het herkennen van deelonderwerpen.
Paragraaf 1.7 afronden.
Oefentoets.
Leerdoelcheck.
Slide 3 - Slide
Dagopening:
''Bestaat ergens een juist moment voor?''
Slide 4 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 5 - Slide
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 6 - Drag question
Titel
Inleiding
Tussenkopje
Middenstuk
Slot
Slide 7 - Drag question
Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit tekstgedeelte is het grootste deel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Dit is het laatste tekstdeel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat.
In dit tekstgedeelte vind je bijvoorbeeld een conclusie of een korte samenvatting.
In dit tekstgedeelte worden deelonderwerpen behandeld.
Slide 8 - Drag question
1.7 Deelonderwerpen
blz. 42-43.
Slide 9 - Slide
Een tekst is meestal verdeeld in een inleiding, een middenstuk en een slot. In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. Vaak worden in het middenstuk verschillende aspecten (delen, kanten) van het onderwerp besproken.
Dit zijn deelonderwerpen. In een tekst over circus kunnen de deelonderwerpen bijvoorbeeld zijn: acts, dieren, kinderen in het circus.
Een deelonderwerp kan uit één alinea bestaan of uit enkele alinea’s samen. Het begin van een nieuw deelonderwerp wordt soms duidelijk gemaakt met een tussenkopje.
Deelonderwerpen
Slide 10 - Slide
Onderwerp (en deelonderwerpen)
Elke tekst gaat ergens over. Het heeft een bepaald onderwerp. Het onderwerp schrijf je zo kort mogelijk.
Als er veel over een onderwerp te vertellen is, kan het onderverdeeld zijn in deelonderwerpen.