Grammar: Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden

Personal pronouns
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Personal pronouns

Slide 1 - Slide

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 2 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al in het Engels?

Slide 3 - Open question

Uitleg ...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 6 - Drag question

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 7 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 8 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 9 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 10 - Quiz

Well done!


Slide 11 - Slide

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 12 - Quiz

and now...
wb p. 10:
do exercise 6, 7, 8, 9

Slide 13 - Slide