6.1 Licht en beeld

6.1 licht en beeld
6.1  Licht en beeld
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.1 licht en beeld
6.1  Licht en beeld

Slide 1 - Slide

lesdoelen
je kent de termen primair licht en secundair licht.
je kent de drie eigenschappen van licht
je kent de drie opties die licht kan doen bij een oppervlak
je kan de werking van een spiegel verklaren aan de hand van lichtstralen. 
je 

Slide 2 - Slide

Primair licht
Primair licht is afkomstig van een lichtbron
.


Je kunt een voorwerp alleen zien als er licht van dat voorwerp in je ogen komt.
Om te kunnen zien heb je licht nodig.

zon
lamp
vuur

Slide 3 - Slide

Secundair licht
Secundair licht is afkomstig van een voorwerp dat licht reflecteert.

de maan
Een reflector

Een boek bij een leeslampje

Slide 4 - Slide

primaire lichtbron
secundaire lichtbron
Plaats de voorwerpen in het juiste hokje

Slide 5 - Drag question

Zicht
Voor het waarnemen van licht heb je een lichtbron (lamp) en een ontvanger (oog)nodig.

Licht heeft geen tussenstof nodig.
--> In tegenstelling tot?

Slide 6 - Slide

3 eigenschappen van licht
  1. rechte lijn van de bron af (zelfde medium - tekenen lichtstralen), 300 000 km/s (hoeveel km/h?);
  2. Hersenen: verschillende soorten licht - verschillende kleuren;
  3. de stralengang is omkeerbaar.


Slide 7 - Slide

3 'acties'
Licht dat op een oppervlak valt kan drie dingen doen:

- Oppervlak absorbeert licht
- Oppervlak laat licht door
- Oppervlak weerkaatst licht
       * Diffuus
       * Spiegelend

Slide 8 - Slide

Absorberen


Het oppervlak absorbeert het licht 
en zet het om in warmte-energie.
Licht dat op een zwart oppervlak valt.

Slide 9 - Slide

Doorlaten
Het oppervlak laat licht door.
Dit gebeurt bijvoorbeeld bij glas.


Slide 10 - Slide

Diffuse weerkaatsing
Het licht weerkaatst alle kanten op: diffuus.



Diffuse weerkaatsing op ruwe oppervlakken (papier/textiel)



Slide 11 - Slide

Spiegelende weerkaatsing
Het licht weerkaatst één kant op: Spiegelend.



Spiegelende weerkaatsing op gladde oppervlakken (spiegel/glad wateroppervlak)




Slide 12 - Slide

 De spiegelwet.  

                         <i = <t
              
                hoek van inval
                   is gelijk aan
       hoek van terugkaatsing

Slide 13 - Slide

Teruggekaatste stralen tekenen

Slide 14 - Slide


Wat voor weerkaatsing zie je hier
A
glanzende weerkaatsing
B
diffuse weerkaatsing
C
spiegelende weerkaatsing
D
indirecte weerkaatsing

Slide 15 - Quiz

Hoe werkt lichtwaarneming?
A
vlam>tussenstof>oog
B
oog>tussenstof>vlam
C
vlam>oog
D
oog>vlam

Slide 16 - Quiz

Wat doet het licht hier
A
absorberen
B
doorlaten
C
weerkaatsen
D
doorlaten en weerkaatsen

Slide 17 - Quiz

Beeldvorming bij een spiegel.

1. Je kunt construeren met               de spiegelwet. 



2. Je kunt construeren met
    spiegelbeelden.

Slide 18 - Slide

Bij welke van de volgende voorbeelden vindt spiegelende weerkaatsing plaats:
1. een glad wateroppervlak
2. een wit geverfde wand
3. een gepoetste glimmende auto
4. een beslagen spiegel
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
2 en 4

Slide 19 - Quiz

2 manieren

Slide 20 - Slide


Hoe groot is de hoek van inval?
A
30 graden
B
60 graden
C
90 graden
D
120 graden

Slide 21 - Quiz