4.3 ordening: planten en dieren

Thema 4 Ordening
4.3 Planten en dieren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Ordening
4.3 Planten en dieren

Slide 1 - Slide


Wat is een ééncellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 2 - Quiz


Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
schimmeldraden met sporen
B
deling
C
bestuiving
D
zaden

Slide 3 - Quiz


Waar leven bacteriën en schimmels van?
A
van dode planten
B
van dode dieren
C
van resten van dieren
D
van resten van dode organismen

Slide 4 - Quiz

Welke celkenmerken heeft dit organisme?
celwand
celmembraan
celkern 
bladgroen korrels

Slide 5 - Drag question

Schimmels hebben:
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 6 - Quiz

Hoe kan een schimmel zich voortplanten
A
zaden
B
sporen
C
celdeling

Slide 7 - Quiz

Wat hebben bacteriën niet?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Celplasma

Slide 8 - Quiz

Bacteriën zijn?
A
ééncellig
B
meercellig
C
ééncellig en meercellig

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je schimmels en bacteriën ook wel?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 10 - Quiz

Tegen welke schadelijke organismen worden antibiotica zoals penicilline gebruikt?
A
tegen schadelijke bacteriën
B
tegen schadelijke dieren
C
tegen schadelijke planten
D
tegen schadelijke schimmels

Slide 11 - Quiz

Inleiding
Er zijn bijna 400.000 verschillende soorten planten op aarde.

Planten zijn belangrijk voor mensen en dieren.

Planten leveren voedsel en zuurstof voor mensen en dieren.

Slide 12 - Slide

Even herhalen:

  • heeft een plantencel een celkern?
  • heeft een plantencel een celwand?
  • heeft een plantencel bladgroenkorrels?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

4.3 planten 
Een rijk bestaat uit heel veel organismen. Daarom worden de rijken verder ingedeeld in groepen.
Om de planten te ordenen wordt naar de manier van voortplanten gekeken.

Het rijk van de planten is ingedeeld in 3 groepen:
- wieren (algen)
- sporenplanten
- zaadplanten

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wieren
Wieren kunnen ééncellig of meercellig zijn.

Wieren worden ook wel algen genoemd.

Wieren hebben geen wortels, stengels, bloemen en bladeren.

Slide 17 - Slide

1. Wieren
Eencellige wieren planten zich voort door deling.

Meercellige wieren planten zich voort met sporen.

Boomalg en zeesla zijn voorbeelden van wieren.

Slide 18 - Slide

2. Sporenplanten
Mossen, varens en paardenstaarten zijn sporenplanten.

Ze hebben wortels, stengels en bladeren (mossen hebben geen echte wortels).







Slide 19 - Slide

Sporenplanten
De sporen van mossen ontstaan in sporendoosjes die op steeltjes boven de mosplanten uitsteken.

De sporen van varens ontstaan in sporenhoopjes. Deze zitten aan de onderkant van bladeren.

Paardenstaarten hebben sporenvormende orgaantjes, deze maken de sporen en verspreiden ze ook.

Slide 20 - Slide

3. Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden.

Zaden ontstaan in bloemen of in kegels.

De groep van de zaadplanten wordt verder ingedeeld in bedektzadigen of naaktzadigen.

Slide 21 - Slide

Zaadplanten
Bedektzadige planten vormen bloemen.

De zaden liggen in vruchten.

Slide 22 - Slide

Zaadplanten
Bij naaktzadige planten liggen de zaden onbedekt ('naakt') tussen de schubben van een kegel.

Slide 23 - Slide

Dieren ordenen
Die gaan we indelen aan de hand van de volgende kenmerken: symmetrie en skelet.

Slide 24 - Slide

Dieren ordenen
Het skelet geeft stevigheid en bescherming.
Inwendig skelet en uitwendig skelet



Sommige hebben geen skelet

Slide 25 - Slide

Dierenrijk
Dierenrijk ordenen in 7 groepen:
Niet leren!

Slide 26 - Slide

Zelfstandig werken
 Ga lezen BS 4.3 en maken opdrachten: 1 t/m 7 

Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten
Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet. 

Klaar? Vervolg BS 4.4
Minimaal af in de 2 lessen BS 4.3 opdr. 1 t/m 7

Toets thema 4 BS 1,2,6 
datum: 15-11

Slide 27 - Slide