Les 4: Leesvaardigheid H2 tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en Signaalwoorden


Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en Signaalwoorden


Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 1 - Slide

Waarom maakt een schrijver gebruik van tekstverbanden?

Slide 2 - Mind map

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 3 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, daarna, tevens, bovendien, om te beginnen

Slide 4 - Slide

Tegenstelling
Maar, echter, toch, hoewel, daarentegen

Slide 5 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 6 - Slide


Voorbeeld

Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 7 - Slide

Vergelijking
Net zoals, even....als, invergelijking met, meer dan, groter dan

Slide 8 - Slide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 9 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 10 - Slide

Conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 11 - Slide

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor ...
A
Opsomming
B
Voorbeeld

Slide 12 - Quiz

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Doel-Middel

Slide 13 - Quiz

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quiz

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 15 - Quiz

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 16 - Quiz

 Opdracht 4 Welke signaalwoorden zie je in onderstaande tekst?

Slide 17 - Slide

Huiswerk
4KBL: 1 t/m 4 maken bladzijde 40
4GTL: 1 t/m 5 maken bladzijde 42

Slide 18 - Slide