Engels unit 2 herhalingsles

Engels unit 2 herhalingsles
We will repeat the words en sentences from unit 2.
We herhalen de woorden en zinnen van unit 2.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels unit 2 herhalingsles
We will repeat the words en sentences from unit 2.
We herhalen de woorden en zinnen van unit 2.

Slide 1 - Slide

Afspraken voor deze les:
Afspraken:
- Heb je een vraag of wil je iets zeggen? Steek je vinger op.
- Je werkt alleen. Het is een les om te kijken wat je nog hebt onthouden. 
- Tussen de opdrachten door, zijn we rustig. Dat is voor iedereen het fijnste :) 
- Let goed op Lotte: stil = stil

Slide 2 - Slide

Welke Engelse
woorden ken je nog/al?
(de spelling maakt niet uit!)

Slide 3 - Mind map

Wat is het Engelse woord voor:
sinaasappel
A
orange
B
purple
C
sinasapple
D
fruits

Slide 4 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor:
theelepel
A
teafork
B
spoon
C
teaspoon
D
teaknife

Slide 5 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor:
rijst
A
pasta
B
juice
C
cup
D
rice

Slide 6 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor:
kopje
A
cake
B
cup
C
cheese
D
chocolate

Slide 7 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor:
koekjes
A
biscuits
B
bread
C
breakfast
D
bite

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin:
I love to eat ....
(Ik vind .... lekker om te eten)
A
milk
B
juice
C
water
D
a salad

Slide 10 - Quiz

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin:
My favourite meal is ...
A
breakfast
B
pear
C
teaspoon
D
a bite

Slide 11 - Quiz

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin:
We drink tea from a ....
A
bread
B
sugar
C
cup
D
bite

Slide 12 - Quiz

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin?
I like to have .... in my tea.
A
biscuits
B
sugar
C
bread
D
cup

Slide 13 - Quiz

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin?
I like to drink ... with my breakfast.
A
chewing gum
B
juice
C
milk
D
cheese

Slide 14 - Quiz

Welk Engels woord past op de puntjes in de zin?
.... on bread is my favourite.

A
dinner
B
chewing gum
C
cheese
D
rice

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Welk woord hoort niet bij:

Breakfast
A
rice
B
bread
C
jam
D
eggs

Slide 17 - Quiz

Welk woord hoort niet bij:

Lunch
A
sandwich
B
milk
C
cheese
D
chewing gum

Slide 18 - Quiz

Welk woord hoort niet bij:

Dinner
A
spaghetti
B
chocolate
C
salad
D
pasta

Slide 19 - Quiz

This is the end of the lesson!

You did amazing!
A
I'm proud of myself
B
I'm proud of myself

Slide 20 - Quiz

You did it!!!
You did an amazing job!
Give yourself a round applause!

Slide 21 - Slide