Formatieve toets H1 P1.2 + 1.3 + 1.4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Formatieve toets H1 

Samenvatten

Voordat je aan de formatieve toets kunt beginnen, kijk ik eerst of je de theorie kunt samenvatten. 

1.3 Vat in een zin samen wat kenmerkend was voor de situatie in de Nederlandse landbouw aan het begin van de negentiende eeuw.

1.3 Vat in een zin samen wat er gedurende de negentiende eeuw met betrekking tot de Nederlandse landbouw veranderde.

1.3 Vat in een zin samen wat kenmerkend was voor de situatie in de Nederlandse industrie aan het begin van de negentiende eeuw.

1.3 Vat in een zin samen wat er gedurende de negentiende eeuw met betrekking tot de Nederlandse industrie veranderde.

1.3 Vat in een zin samen wat kenmerkend was voor de situatie in de Nederlandse handel aan het begin van de negentiende eeuw.

1.3 Vat in een zin samen wat er gedurende de negentiende eeuw met betrekking tot de Nederlandse handel veranderde.

Noem twee tijdvakken met bijbehorende jaartallen passend bij H1 en H2.

Noem de kenmerkende aspecten passend bij H1 en H2.

1. Waarom trokken eind achttiende eeuw in Engeland veel mensen van het platteland naar de stad?

2. Bekijk bron 1. Bij welk middel van bestaan (huisnijverheid of industrie) past deze bron?
Leg je antwoord uit.

3. Bekijk bron W23. Bij welk middel van bestaan
(huisnijverheid of industrie) past deze bron?
Leg je antwoord uit.

4. De Engelse industrie profiteerde van de Britse kolonies. Noem twee voordelen.

5. Noem drie voorbeelden van slechte arbeidsomstandigheden die in de meeste fabrieken voorkwamen.

6. Welke drie zin(nen) passen niet bij de tijd van de Industriële Revolutie (1760-1850)? Leg bij die zinnen uit waarom ze niet kloppen.

7. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van tijd. Begin met wat eerst kwam.
A Stoommachine van James Watt.
B Textiel wordt vooral door thuiswevers gemaakt.
C De eerste spoorlijn in Engeland.
D Er komen fabrieken die werken op waterkracht.
E landbouw is het belangrijkste bestaansmiddel.

8. Bekijk bron 2. Bij welk gevolg van de industrialisatie past deze bron het beste?
Leg je antwoord uit.
A Urbanisatie.
B Er ontstaat een klassensamenleving.
C Slechte leefomstandigheden.
D Verpaupering.

9. Waarom durfden maar weinig arbeiders te protesteren tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de fabrieken?

10. In de industriesteden was tijdens de beginfase van de Industriële Revolutie het drankmisbruik een groot probleem. Leg uit dat het drankmisbruik zowel een gevolg was van de armoede, maar ook een oorzaak daarvan.

11. Is de huisvader op deze prent een
voorstander van sociale wetgeving?