This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H5.3 Adsorberen en chromatografie
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt na afloop van deze les:
uitleggen hoe adsorberen werkt en hoe je het toepast;
uitleggen wat chromatograferen is en hoe je het toepast.
Slide 2 - Slide
absorptie en adsorptie
Bij absorptie wordt lege ruimte binnen een stof opgevuld met een andere stof. Zichtbaar voor het oog.
Bijvoorbeeld: een tissue die vocht opneemt.
Bij adsorptiehecht een stof zich op moleculair niveau aan een andere stof. Niet zichtbaar voor het oog.
Slide 3 - Slide
Adsorptie
Bij adsorptie hechten sommige stoffen zich wel en andere stoffen zich niet aan het oppervlak van een adsorptiemiddel. De scheiding berust op een verschil in aanhechtingsvermogen.
Bijvoorbeeld met het gebruik van actieve kool kunnen afvalstoffen gebonden worden en zo wordt voorkomen dat deze in het milieu terecht komen.
Slide 4 - Slide
Scheiden
Om te testen of een bepaald product zuiver genoeg is, kun je gebruikmaken van de scheidingsmethode chromatografie.
Er zijn verschillende vormen van chromatografie, zoals papierchromatografie (en gaschromatografie)
Slide 5 - Slide
Papierchromatografie
Bij de beginstituatie mogen de stippen de vloeistof niet raken.
Bij de eindsituatie zijn de zwarte stippen uit ekaar gehaald.
De blauwe stof is veel beter aan het papier gehecht en dus lager gebleven op het papier.
De gele stof is veel beter opgelost en dus veel hoger op het papier terecht gekomen.
Iedere kleurstof heeft een bepaalde waarde waaraan je zo'n kleurstof kunt herkennen.
De Rf-waarde verschilt per loopvloeistof.
Om de Rf waarde te bepalen meet je A (de afgelegde weg van de stof) en B (de totale afgelegde weg )
Slide 7 - Slide
B is de weg tot waar de vloeistof is opgetrokken.
Met Rf = A / B kun je de Rf waarde berekenen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Gaschromatografie
Slide 11 - Slide
Gaschromatografie
<-- Mobiele fase
Stationaire fase
Slide 12 - Slide
Gaschromatografie
Slide 13 - Slide
Wat is geen scheidingsmethode?
A
Destilleren
B
Chromatografie
C
Elektrolyse
D
Adsorbtie
Slide 14 - Quiz
Welk proces is hiernaast weergegeven?
A
Extraheren
B
Condenseren
C
Verdampen
D
Destilleren
Slide 15 - Quiz
Hoe scheid je een mengsel van zand en zout?
A
Bezinken, filtreren en indampen
B
Extraheren en filtreren
C
Extraheren, filtreren en indampen
D
Indampen en filtreren
Slide 16 - Quiz
Lucht zuiveren met een afzuigkap is een voorbeeld van
A
filtreren
B
adsorberen
C
absorberen
D
destilleren
Slide 17 - Quiz
Als je een suspensie wilt scheiden, dan moet je
A
extraheren
B
filtreren
C
destilleren
D
adsorberen
Slide 18 - Quiz
Welke scheidingsmethode gebruik je bij een mengsel van opgeloste kleurstof in vloeistof?
A
Destilleren
B
Extraheren
C
Indampen
D
Adsorberen
Slide 19 - Quiz
Waarop is papierchromatografie gebaseerd?
A
Verschil in kookpunt van de componenten
B
Verschil in adsorptievermogen van het papier
C
Verschil in de oplosbaarheid van het mengsel in de loopvloeistof
D
Zowel B als C
Slide 20 - Quiz
We willen een mengsel van 2 stoffen A en B scheiden d.m.v. papier chromatografie. Stof A lost beter op in de loopvloeistof dan stof B. Stof B adsorbeert beter dan stof A. Welke stof komt hoger in het chromatogram ? Leg je antwoord uit.