M8 H1 en 3 Conjunctuurpolitiek vwo

Module 8 H1 en H3
Vwo
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Module 8 H1 en H3
Vwo

Slide 1 - Slide

Is consumptie een procyclische of anticyclische variabele?
A
Procyclische
B
Anticyclische

Slide 2 - Quiz

Is werkloosheid een procyclische of anticyclische variabele?
A
Procyclische
B
Anticyclische

Slide 3 - Quiz

Faillissementen onder bedrijven is een voorbeeld van een
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 4 - Quiz

Wanneer de overheid de overheidsuitgaven verhoogt in tijden van laagconjunctuur is er sprake van..
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 5 - Quiz

Consumentenvertrouwen is een ........ conjunctuurindicator
A
achterlopende
B
gelijklopende
C
voorlopende

Slide 6 - Quiz

De conjunctuurklok geeft weer......
A
actuele stand van zaken Nederlandse economie
B
alle conjunctuurindicatoren
C
of we in een hoog- of laagconjunctuur zitten
D
de hoogte van het BBP

Slide 7 - Quiz

Welke variabelen zijn voorlopende conjunctuurindicatoren?
A
Bedrijfinvesteringen
B
Werkloosheid
C
Belastinginkomsten van de overheid
D
Afzet van bedrijven

Slide 8 - Quiz

De conjuncturele werkloosheid is hoger bij een negatieve output gap dan bij een positieve outputgap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Er is sprake van economische krimp bij een negatieve outputgap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Afvlakken van conjunctuurgolf.
'Flatten the curves' waar kennen we dat van?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Conjunctuurpolitiek
  • Economisch beleid om de conjunctuurgolf af te vlakken en de nadelige gevolgen te beperken:
  • Vraagstimulering (bv. door overheidsbestedingen)
  • Internationale concurrentiepositie verbeteren => Nederlandse bedrijven goed kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven (meer bestedingen uit buitenland)

Slide 14 - Slide

Automatische stabilisatoren
  • Manieren waarop de golf automatisch wordt afgevlakt:
  • Sociale uitkeringen, doordat mensen toch inkomen krijgen, blijft hun vraag naar producten bestaan.
  • Progressieve belastingen, bij hoog inkomen (goede tijden) betaal je relatief meer belasting => minder besteden, bij laag inkomen (slechte tijden) relatief minder => dus meer te besteden. Vlakt de conjunctuurgolf automatisch af.

Slide 15 - Slide

Wat gebeurt er met de inkomsten/uitgaven van de overheid in een laagconjunctuur door de automatische stabilisatoren?
A
Inkomsten dalen/uitgaven dalen
B
Inkomsten dalen/uitgaven stijgen
C
Inkomsten stijgen/uitgaven dalen
D
Inkomsten stijgen/uitgaven stijgen

Slide 16 - Quiz

I: Door trage besluitvorming van de overheid kan anticyclisch conjunctuur beleid procyclisch werken.
II: Automatische stabilisatoren werken vanzelf anticyclisch.
A
Beiden juist
B
Beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste automatische stabilisatoren in een economische neergang.
A
Export
B
Degressief belastingstelsel
C
Hypotheekrenteaftrek
D
Werkloosheidsuitkeringen

Slide 18 - Quiz

Wanneer de overheid de economie stimuleert met extra uitgaven, zal een deel van deze investeringen bij de overheid terug komen via de belastingen, dit noem je het
A
Inverdieneffect
B
Uitverdieneffect

Slide 19 - Quiz

In Nederland groeit het bbp minimaal. De Nederlandse overheid gaat ondanks de economische crisis minder uitgeven om haar tekort terug te dringen tot een kleine 3%. Dit beleid is ... (I) ... en er ontstaan … (II) … .

A
(I) = anticyclisch, (II) = inverdieneffecten.
B
(I) = anticyclisch; (II) = uitverdieneffecten.
C
(I) = procyclisch; (II) = inverdieneffecten.
D
(I) = procyclisch; (II) = uitverdieneffecten.

Slide 20 - Quiz

Als wij economische groei doormaken wat is dan het effect voor andere landen met wie wij handel drijven?
A
Geen effect, dat is mazzel voor ons, dat is het belastinglek
B
Als wij meer besteden, neemt onze export toe, dat is het exportlek
C
Als wij meer besteden, besteden we ook een deel in het buitenland (importlek)
D
Als wij economische groei doormaken kan de overheid te maken hebben met uitverdieneffect

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Groepjes
  • Bij welke fase past de uitspraak. 
  • Leg uit waarom het bij deze fase past. 
  • Groep 1: uitspraak 1 t/m 4
  • Groep 2: uitspraak 5 t/m 8
  • Groep 3: uitspraak 9 t/m 12
  • Groep 4: uitspraak 13 t/m 16


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Bespreek systematisch de uitkomst van de opdracht en de manier waarop een lerende of groepje deze opdracht heeft aangepakt. Projecteer of teken de conjunctuurgolf. Vraag een groepje om een uitspraak (naar keuze) te plaatsen. Laat andere groepjes reageren. 
• Waar heb je uitspraak (x) neergezet?
• Welke argumenten kun je daarvoor aandragen?
• Zijn dit de enige argumenten, of kun je er nog een aantal verzinnen? Zo ja, welke?
• Welke argumenten zijn doorslaggevend voor je beslissing? Waarom?
• Is het logisch dat je deze beslissing neemt of was er een andere plaats denkbaar? Zo ja, welke?

Slide 26 - Slide