Hoofdstuk 2 begrotingsbeleid

Economie
12-01-2023

Welkom!!

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Economie
12-01-2023

Welkom!!

Slide 1 - Slide

De beste wensen voor het nieuwe jaar!!

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
- Kan je de loon-prijsspiraal uitleggen
- Weet je het verschil tussen procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid
- Weet je wat het begrip 'internationale concurrentiepositie' inhoudt en kan je uitleggen hoe deze kan worden versterkt.
- Kan je uitleggen dat automatische stabilisatoren in de economie zijn ingebouwd die zorgen voor anticyclisch beleid.
- Kan je uitleggen wat de gevolgen van automatische stabilisatoren zijn voor het overheidssaldo

Slide 3 - Slide

Anticyclisch begrotingsbeleid
Overheidsbeleid dat erop is gericht de conjunctuurgolven te beperken.
Dat betekent dat de overheid in een hoogconjunctuur de economie zal willen afremmen.
In een laagconjunctuur: gas geven, economische groei stimuleren.

Slide 5 - Slide

Anticyclisch begrotingsbeleid
Hoogconjunctuur: afremmen
- de overheidsbestedingen uitstellen/minder investeren door
   de overheid
- de belastingen verhogen
Laagconjunctuur: gas geven (stimuleren).
- Extra overheidsinvesteringen
- Belastingen verlagen

Slide 6 - Slide

Overheidssaldo
Wat is het gevolg van anticyclisch begrotingsbeleid
- in tijden van een hoogconjunctuur?
- in tijden van een laagconjunctuur?

Slide 7 - Slide

Overheidssaldo
Wat is het gevolg van anticyclisch begrotingsbeleid
- in tijden van een hoogconjunctuur?
De overheid zal minder gaan investeren, want dit is immers niet nodig. Daarnaast krijgen weinig mensen een uitkering. De overheidsuitgaven zijn dus laag. Daartegenover staat dat de bedrijven veel winst maken, werknemers hoge inkomens hebben en de bestedingen stijgen. De overheid ontvangt dus veel winstbelasting, inkomstenbelasting en btw.
Uitgaven dalen, inkomsten stijgen de overheid zal geld overhouden, de staatsschuld zal dalen.

- in tijden van een laagconjunctuur?
De overheid moet nu juist veel investeren en veel mensen krijgen een uitkering. De uitgaven zijn dus hoog. Bedrijven maken minder winst, werknemers krijgen minder loon en de bestedingen dalen. De belastinginkomsten zullen dus dalen. De overheid heeft een tekort, de staatsschuld zal stijgen.

Slide 8 - Slide

Procyclisch begrotingsbeleid
Overheidsbeleid dat de conjunctuurgolven zal versterken.
Hoogconjunctuur: Het gaat al goed, maar door overheidsbeleid zal het nog beter gaan.
Laagconjunctuur: Het gaat al slecht, maar door dit beleid gaat het nog slechter (de overheid moet bijv. bezuinigen).

Slide 9 - Slide

Structurele hervormingen
Alle investeringen van de overheid die de structuur van de economie verstevigen.
Bijv. investeringen in de kwaliteit van het onderwijs: hierdoor in de toekomst beter opgeleid personeel
Investeringen in de infrastructuur: hierdoor zal transport soepeler verlopen

Slide 10 - Slide

Internationale concurrentiepositie
De mate waarin bedrijven in staat zijn om te concurreren met het buitenland.
Kan worden versterkt door:
Loonmatiging: de lonen gematigd laten stijgen (minder dan stijging APT) of zelfs laten dalen.
Investeren in arbeidsproductiviteit: hierdoor kan iemand in dezelfde tijd meer producten produceren.

Loonkosten per product = loonkosten / aantal producten

Slide 11 - Slide

Paragraaf 3
Automatische stabilisatoren

Slide 12 - Slide

Automatische stabilisatoren
Variabelen die al in het economische systeem zijn ingebouwd die automatisch voor een demping van de conjunctuurbeweging zorgen.
Voorbeelden:
- Sociale uitkeringen
- Progressieve belastingsysteem

Slide 13 - Slide

Automatische stabilisatoren en laagconjunctuur
Sociale uitkeringen: in een laagconjunctuur worden veel mensen werkloos. Is er geen vangnet, dan hebben deze mensen geen inkomen meer en zullen de bestedingen sterk afnemen. Dankzij de uitkeringen kunnen deze mensen toch deels producten blijven kopen en blijft de vraaguitval beperkt.
progressief belastingsysteem: Wanneer inkomen daalt (in laagconjunctuur), daalt ook het gemiddelde belastingtarief. Dus in verhouding gaan mensen minder belasting betalen, waardoor de vraaguitval beperkt blijft.

Slide 14 - Slide

Nu aan de slag met
Conjunctuur en economisch beleid (module 8)
hoofdstuk 2
paragraaf 3 opdracht 1, 2, 3, 6 en 7
paragraaf 4 opdracht 4 en 5


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video