Grammaire regelmatige ww op -re klas 2

Bonjour tout le monde!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour tout le monde!

Slide 1 - Slide

Le programme

  • Herhalen avoir mal à + lidwoorden
  • Uitleg grammaire: de regelmatige ww op -re
  • Faire les exercices
  • Leren: apprendre 1, 2 & 3


Slide 2 - Slide

avoir mal à + lidwoord (le, la, l', les)
J'ai mal à le nez.                        wordt                      J'ai mal au nez.    
J'ai mal à la tête.                       blijft                        J'ai mal à la tête.    J'ai mal à l'oreille.                     blijft                        J'ai mal à l'oreille.
J'ai mal à les dents.                                                  J'ai mal aux dents.  



Slide 3 - Slide

J'ai mal ... tête (vrouwelijk)
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 4 - Quiz

J'ai mal ... yeux (meervoud)
A
au
B
à la
C
à
D
aux

Slide 5 - Quiz

J'ai mal ... dos (mannelijk)
A
au
B
à la
C
à l'
D
aux

Slide 6 - Quiz

Regelmatige ww op -re
  • Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op re. 

Slide 7 - Slide

Regelmatige ww op -re
- Alle ww die eindigen op -re maak je op dezelfde manier.
Er zijn twee stappen voor:
1) STAM = hele ww - re
2) STAM + uitgang (zie volgende pagina)

Bijvoorbeeld: attendre - er = de stam is: attend

Slide 8 - Slide

ww op -re vervoegen: attendre
Frans
Nederlands
je attends
ik wacht
tu attends
jij wacht
il/elle attend
hij/zij wacht
on attend
wij/men wachten
nous attendons
wij wachten
vous attendez
u wacht/jullie wachten
ils/elles attendent
zij wachten

Slide 9 - Slide

Vul de juiste vorm van het ww in:
Nous (attendre) le prof.
A
attends
B
attend
C
attendons
D
attendez

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
La fille (rendre) le livre.
A
rends
B
rend
C
rendez
D
rendons

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
Vous (entendre) la classe?
A
entends
B
entend
C
entendez
D
entendent

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van het ww in:
Tu (vendre) ta maison.
A
vends
B
vend
C
vendons
D
vendent

Slide 13 - Quiz

Passé composé (verleden tijd)
  • De passé composé is de verleden tijd.
  • Die bestaat uit een hulpww (avoir/être) + voltooid deelwoord.
  • het voltooid deelwoord van ww op -re eindigt op een u

Ik heb verloren = J'ai perdu
Zij heeft verloren = Elle a perdu

Slide 14 - Slide

Zet het ww in de goede vorm van de passé composé:
Vous (entendre)?
A
as entendu
B
as entendé
C
avez entendu
D
avez entendé

Slide 15 - Quiz

Zet het ww in de goede vorm van de passé composé:
J' (vendre) ma maison.
A
ai vendé
B
ai vendu
C
a vendé
D
a vendu

Slide 16 - Quiz

Zet het ww in de goede vorm van de passé composé:
Elles (répondre) au prof.
A
a répondé
B
a répondu
C
ont répondé
D
ont répondu

Slide 17 - Quiz

Zet het ww in de goede vorm van de passé composé:
Tu (répondre) au prof.
A
ai répondé
B
as répondu
C
as répondé
D
ai répondu

Slide 18 - Quiz

Faire les exercices!
  • Maak de opdrachten 8C, 8D & 8E
  • Ben je klaar? Herhaal apprendre 1 & 2 en leer apprendre 3 

Slide 19 - Slide

Les devoirs (15 maart) 

  • Maak de opdrachten: 3, 6, 8C, 8D, 8E
  • Lever het gemaakte werk in via teams
  • Leren: apprendre 1, 2 & 3

Slide 20 - Slide