M2 unité 5.3 Grammaire I: regelmatige ww -re.

M2E
Mehdi
Walid
Fenna
Levi
Dani
Ikra
Jarah
Elias
Yasin
Jo Annie
Rocco
Thijs
Amalia
Lucas
Valentino
Eline
Yana
Aaron
Dustin
Danique
Djuliano
Fenna P
Joelina
Boris
Nathan
Docent
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M2E
Mehdi
Walid
Fenna
Levi
Dani
Ikra
Jarah
Elias
Yasin
Jo Annie
Rocco
Thijs
Amalia
Lucas
Valentino
Eline
Yana
Aaron
Dustin
Danique
Djuliano
Fenna P
Joelina
Boris
Nathan
Docent

Slide 1 - Slide

M2D
Sebas
Djaylani
Ferdi
Jason
Kyanu
Kyan
Alex
Floris
Youri
Thomas
Tala
Mahla
Eve
Mati
Evy 
Yasmine
Ranisha
Nadine
Owen
Sem
Dylan
Dario 
Rick
Docent

Slide 2 - Slide

le programme d'aujourd'hui

- Taaldorp opdracht 
-Werkwoorden die eindigen op re
- So'tje


Slide 3 - Slide

les yeux
la tête
le nez
le genou
le bras
le pied
les doigts de pied
la jambe
le dos

Slide 4 - Drag question

Doel:
- Je kunt de regelmatige werkwoorden die eindigen op re gebruiken.

Slide 5 - Slide

De regelmatige werkwoorden op re.
Présent - tegenwoordige tijd.

Stap 1: knip de -re af van het hele werkwoord.
Voorbeeld: attendre --> attend
Je hebt nu de stam gevonden!

Slide 6 - Slide

Stap 2: voeg de uitgangen aan de stam toe.

Voorbeeld:
je attends
tu attends
il/elle/on attend
nous attendons
vous attendez
ils/elles attendent

Slide 7 - Slide

j'............ le bus. (attendre)
Ik wacht op de bus.
A
attend
B
attendons
C
attends
D
attendez

Slide 8 - Quiz

Nous .......................(descendre)
wij stappen uit
A
descendons
B
descendre
C
descendez
D
descons

Slide 9 - Quiz

Passé composé
Stap 1: Knip de re van het werkwoord en voeg een u toe.
Voorbeeld: attendre --> attendu.
Je hebt nu het voltooid deelwoord gemaakt!

Slide 10 - Slide

Stap 2: voeg de werkwoorden avoir of être toe.
Voorbeeld: Tu as attendu
Jij hebt gewacht.

Slide 11 - Slide

welk werkwoord dat eindigt op -re wordt vervoegd met être?
A
attendre
B
descendre

Slide 12 - Quiz

Rendre in de passé composé:
J'ai rendu
Tu as rendu
Il/elle/on a rendu

Nous avons rendu
Vous avez rendu
Ils/elles ont rendu

Slide 13 - Slide

Tu ................................ ?
(entendre, passé composé)
A
entends
B
as entendu
C
a entendu

Slide 14 - Quiz

Ils ...........................
(entendre, passé composé)
A
sont entendrus
B
sont entendus
C
ont entendu
D
avons entendu

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig werken:
Maken § 5.3: ex 8A t/m 8D
Leren apprendre 1 t/m 3

Slide 16 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils / elles
réponds
répondons
répond
réponds
répondez
répondent

Slide 17 - Drag question