H2c- jeudi 18 novembre PASSÉ COMPOSÉ

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
     
  3. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  4. Pak je spullen:
  5. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  6. Tas op de grond naast je tafel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
     
  3. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  4. Pak je spullen:
  5. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  6. Tas op de grond naast je tafel

Slide 1 - Slide

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Slide

Programme
* ken je voca 3 + 2?
* uitleg passé composé (v.t.t)
* oefenen met de passé composé
* boekje lezen

Slide 3 - Slide

in het kort (1)
  • de passé composé -> hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
  • het hulpwerkwoord is meestal een vorm van AVOIR
  • het voltooid deelwoord =
      ww op -er -> stam+é  (regarder - regardé)
      ww op -ir  -> stam+i    (finir           - fini)
      ww op -re -> stam+u  (vendre     - vendu)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

in het kort (2)
  • de passé composé -> hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
  • soms is het hulpwerkwoord  een vorm van ÊTRE
  • dan past het voltooid deelwoord zich aan aan het onderwerp
    bijvoorbeeld:
          elle est entreé, nous sommes entrés
          ils sont entrés, elles sont entrées

Slide 7 - Slide

Gebruik bij het leren 
  1. het gele werkwoordenstencil (krijg je van docent)
  2. je tekstboek (de bladzijdes vind je op het stencil)
  3. de filmpjes uit deze LessonUp

In de Classroom vind je 
het gele werkwoordenstencil
de uitleg filmpjes

Slide 8 - Slide

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 9 - Quiz

De passé composé maak je met ......
A
1 werkwoord
B
2 werkwoorden

Slide 10 - Quiz

Hoe maak je de passé composé?
A
hele werkwoord + uitgang
B
stam + uitgang
C
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
D
vorm van aller + hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

Welke vorm is hier passé composé?
A
je mange
B
je vais manger
C
j'ai mangé
D
je suis mangé

Slide 12 - Quiz

Welke vorm is hier de passé composé?
A
Tu as parlé
B
Tu parlais
C
Tu parleras
D
Tu parles

Slide 13 - Quiz

ils (perdre = verliezen, passé composé)


A
ont perdru
B
ont perdu
C
a perdu
D
avons perdu

Slide 14 - Quiz

vous (finir = afmaken, passé composé)


A
avez fini
B
avons fini
C
a fini
D
avez finir

Slide 15 - Quiz

Passé Composé: Hij heeft gedaan
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 16 - Quiz

ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré

Slide 17 - Quiz

Voor mij is de Passé Composé
Helemaal duidelijk
Best helder, ik moet nog wel even oefenen
Nog een beetje vaag, maar dat komt goed
Een onderwerp voor de Maatwerkles

Slide 18 - Poll

Maintenant
Boekje lezen

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Leren voca 3
Maken extra opdracht: p.1 (1,2) - p.3,4 (1,2,3,4) 

Slide 20 - Slide