Werkwoordelijk gezegde WG
Alle werkwoorden in de zin.
De woordjes ‘te’ en ‘aan het’ horen bij het werkwoordelijk gezegde.
Hij zat op de rug van het paard een boek te lezen.
werkwoordelijk gezegde: zat te lezen
De kinderen zijn tikkertje aan het spelen.
werkwoordelijk gezegde: zijn aan het spelen