M2 7 Grammatica H19 lijdend voorwerp

Vandaag
Lezen
Herhaling: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde
Uitleg H19 lijdend voorwerp
Aan de slag: keuzebord


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
Lezen
Herhaling: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde
Uitleg H19 lijdend voorwerp
Aan de slag: keuzebord


Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:

weet je hoe je het lijdend voorwerp vindt in een zin.

Slide 3 - Slide

Startopdracht: steek 1, 2, 3 of 4 vingers op
De leerlingen mavo 2 zijn tijdens de biologieles aan het experimenteren met microscopen.

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?

1 zijn aan het experimenteren
2 zijn, experimenteren
3 zijn
4 de biologieles

Slide 4 - Slide

Herhaling vorige les
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde

Vertel....

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm PV
De PV is altijd een werkwoord

De volgende morgen lag de groene enveloppe op de mat.

1. De vraagproef
Maak een vragende zin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de PV. 

Lag de volgende morgen de groene enveloppe op de mat?



Slide 6 - Slide

Persoonsvorm PV
De volgende morgen lag de groene enveloppe op de mat.

2. De tijdproef
Verander de tijd van de zin. 
Het werkwoord dat verandert is de PV. 

De volgende morgen ligt de groene enveloppe op de mat.



Slide 7 - Slide

Persoonsvorm PV
De volgende morgen lag de groene enveloppe op de mat.

3. De getalproef
Verander het getal (enkelvoud/meervoud). 
Het werkwoord dat verandert is de PV. 

De volgende morgen lagen de groene enveloppen op de mat. 

Slide 8 - Slide

Onderwerp OW
1. Gebruik Wie/Wat + PV

De magere jongen stond in het doel.
PV: stond

Onderwerp = Wie/Wat + PV
Wie/Wat stond? de magere jongen = onderwerp



Slide 9 - Slide

Onderwerp OW
2. Verander de persoonsvorm van meervoud naar enkelvoud of andersom. Het onderwerp verandert mee. 

De magere jongen stond in het doel.                 De magere jongens stonden in het doel.

Onderwerp: de magere jongen




Slide 10 - Slide

Onderwerp OW
3. Maak de zin vragend. 
Het zinsdeel dat meteen na de pv komt te staan, is het onderwerp. 

De magere jongen stond in het doel.
Stond de magere jongen in het doel?

Slide 11 - Slide

Werkwoordelijk gezegde WG

Alle werkwoorden in de zin.
De woordjes ‘te’ en ‘aan het’ horen bij het werkwoordelijk gezegde. 

Hij zat op de rug van het paard een boek te lezen.
werkwoordelijk gezegde: zat te lezen

De kinderen zijn tikkertje aan het spelen.
werkwoordelijk gezegde: zijn aan het spelen

Slide 12 - Slide

Lijdend voorwerp
Niet alle zinnen hebben een lijdend voorwerp!

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

1. Noteer het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde
2. Stel de vraag: Wat of Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Antwoord = lijdend voorwerp
Maak aantekeningen!

Slide 13 - Slide

Lijdend voorwerp
Stel de vraag: Wie of Wat + WG + OW

Tom | leest | een mooi boek | in zijn vrije tijd. 

werkwoordelijk gezegde?
onderwerp?
Wie/Wat + WG + OW: Wat lees Tom?
lijdend voorwerp: ..........
PV/WG
OW

Slide 14 - Slide

Lijdend voorwerp
Mascha | koopt | altijd | drop.
PV: 
OW: 
WG:

Wie/Wat + WG + OW = LV
LV: 

Slide 15 - Slide

Heb je het begrepen? Steek 1, 2 of 3 vingers op. 
Welk woord is het lijdend voorwerp in de onderstaande zin?

De jongen eet een appel.

1) de jongen
2) eet
3) een appel








Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aan de slag: keuzebord
Huiswerk nakijken: H19 opdr. 1 t/m 4
We doen een paar opdrachten samen, daarna kijken jullie zelf na. 

Vind je dit nog lastig? Maak dan H19 opdr. 5 t/m 8. Bekijk ook de filmpjes op de vorige dia.
Van opdracht 8 alleen het lijdend voorwerp noteren (niet het meewerkend voorwerp). Hoe: je mag met je buur overleggen, maar doe dit zachtjes. 

Beheers je de stof? Maak dan zelf 5 zinnen met de behandelde zinsdelen: pv, ow, wg en lv. Ontleed de zinnen. Laat daarna de zinnen ontleden door je buur en kijk voor elkaar na. Let op de grammatica, spelling en interpunctie. 


Slide 18 - Slide

Volgende les
H19 meewerkend voorwerp

Slide 19 - Slide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik kan in een zin de volgende zinsdelen benoemen:
- lijdend voorwerp

Vertel.....

Slide 20 - Slide