Les couleurs

• Frans
• Basisschool
• Groep 1,7,8

L'objectif de la leçon: 

Aan het einde van de les: 

- weet je wat rood, geel, groen, blauw, roze, oranje, bruin, zwart en wit is in het Frans. 

- heb je geoefent met de getallen t/m 20. 

Luisteren naar een liedje: 

Je gaat zelf luisteren naar dit nummer:

https://www.youtube.com/watch?v=fZR66TjjrDc&ab_channel=LearnFrenchThroughMusic  

Let goed op de voorwerpen die in het nummer voorkomen. 

(Banaan = geel) 

Een banaan is ...

1. jaune
2. bleu
3. rose
4. vert

De hemel is ...

1. rouge
2. bleu
3. vert
4. noir

Tomaten zijn ...

1. rouge
2. vert
3. orange
4. blanc

De panther is ...

1. noir
2. orange
3. blanc
4. rose

Haar heeft vaak de kleur ...

1. jaune
2. bleu
3. marron
4. vert

Kiwi's zijn ....

1. vert
2. orange
3. noir
4. rouge

Sneeuw is ...

1. rouge
2. vert
3. noir
4. blanc

Sinaasappelen zijn ...

1. orange
2. vert
3. jaune
4. rose

'S nachts is het ...

1. bleu
2. noir
3. rose
4. blanc

Even kijken of je het goed hebt onthouden! 

rouge betekent:

vert betekent:

jaune betekent:

Bleu betekent:

noir betekent

Prêts? 

Klaar voor een spel? 

Let op de kleur die ik roep en vind zo snel mogelijk een object met die kleur en hou het in de lucht! 

Klaar voor de start? 

Heb jij nu al het doel behaald van de les?
Ken je al een paar kleuren?

1. Ja ik vind het makkelijk
2. Ik ken er een paar
3. Ik wil graag nog meer oefenen
4. Ik vind het moeilijk

Exercices! 

Om verder te oefenen met de getallen en de kleuren ga je jouw oefenboekje maken. 

Succes! 

Les 3

- jezelf voorstellen

- familie

- getallen

goededag = bonjour

hallo = salut

hoi = coucou

welkom = bienvenue

tot ziens = au revoir

tot gauw = à bientôt

tot later = à plus

hoe gaat het = comment ça va?

gaat goed = ça va bien

gaat slecht = ça va mal

mevrouw = madame

meneer = monsieur

ik = moi

meisje = fille

jongen = garçon

vader = père

moeder = mère

zus = soeur

broer = frère

ik ben = je suis

ik heb = j'ai

Ik woon in = J'habite à

Nederlands = hollandaise

Hoeveel = Combien

Er is /er zijn = Il y a

Het is = c'est

ik heet = je m'appelle

Ik ben 8 jaar = j'ai 8 ans

Dankjewel = merci

Le passeport de 

Nom de famille: 

 Prénom : Kylian

Nationalité : 

Date de naissance : 

Lieu de naissance :

Sexe : 

Couleur des yeux : 

salut/ bonjour / coucou

comment tu t'appelles?

Ca va?

Tu habites où

Quel age as tu?

Quelle est ta couleur preferée

aux pays-bas

en France

salut /bonjour / coucou

je m'appelle  .....

Ca va bien/mal

J'habite à ...

J'ai ... ans

... (couleur)

ik begrijp het niet = je ne comprends pas

ik weet het niet = je ne sais pas

j'aime = ik houd van

oui = ja

non = nee