Mens en Zorg H6-10

Mens en Zorg H6-10
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Mens en Zorg H6-10

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit wat ergonomisch werken betekent.

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Welke vijf stappen moet je doorlopen bij het verlenen van eerste hulp?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Je hebt 2 soorten tilliften welke zijn dit?
A
De ligtillift De zittillift
B
De actieve tillift De passieve tillift
C
De automatische tillift De niet automatische tillift
D
De zelfstandige tillift De samen tillift

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Het is belangrijk dat de zorgverlener goed contact maakt met de zorgvrager.
Waarom is contact maken belangrijk?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat behoort NIET tot een zorgtechnologie
A
Rollator
B
Gehoorapparaat
C
Scootmobiel
D
Leesboek

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Zorgtechnologie wordt steeds vaker toegepast in de zorg
Waarom?
A
de mantelzorg bestaat niet meer
B
er is veel subsidie vrij gekomen
C
mensen worden steeds jonger opgenomen in een verpleegtehuis
D
er is te weinig geschoold personeel in de zorg

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zorgtechnologie kan:
A
Een handicap compenseren
B
Leefomgeving van mensen veiliger maken
C
zorgmedewerkers ondersteunen
D
Alle drie is waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel seconde moet je controleren of het slachtoffer nog ademt
A
15 seconde
B
20 seconde
C
10 seconde
D
25 seconde

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang werkt het tetanusvaccin?
A
5 jaar
B
8 jaar
C
15 jaar
D
10 jaar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waarom mag je een slachtoffer liever niet verplaatsen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Domotica is:

A
Zorgtechnologie
B
Huisaanpassingen
C
Huisatomatisering
D
Zorgautomatisering

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Meneer Jansen ligt bewusteloos in zijn brandende huis. Met welke greep kun je hem verplaatsen?
A
Greep van Heimlich.
B
Rautek- greep
C
Stabiele zijligging
D
Tok greep

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Jan heeft zich gebrand aan de waterkoker. Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het allereerste wat je doet als je een ongeluk ziet op straat ?
A
Ik schreeuw om hulp
B
Ik zoek mijn telefoon om 112 te bellen
C
Ik vraag iemand 112 te bellen en ga zelf bij het slachtoffer kijken
D
Ik til het slachtoffer omhoog

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een voordeel van zorgtechnologie is:
A
Mensen kunnen langer thuis wonen
B
Personeel hoeft minder te doen
C
Mensen worden er ouder door
D
Er zijn geen voordelen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent Mantelzorg
A
Hulp van een thuiszorgmedewerker
B
Hulp vanuit het ziekenhuis
C
Hulp van een verzorgende
D
Hulp van familie of vrienden

Slide 17 - Quiz

Wie kent iemand die is Mantelzorger?
Welke van de onderstaande ziektes valt onder dementie?
A
Osteoporose
B
Ziekte van Alzheimer
C
Parkinson
D
Beroerte

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

6) Zet de handelingen in de volgorde van 1 naar 6.
1
2
3
4
5
6
Kleed de baby aan.
Was het gezichtje en de rest van het lichaam van boven naar onder.
Verwijder ontlasing van de billetjes
Schep met je andere hand water over de baby.
Leg de baby in bad en houd hem met één hand vast.
Leg alle spullen klaar.

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

60 kg = .......?......g
A
600 g
B
60.000 g
C
600.000 g
D
6000 g

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je hier?
A
Actieve tillift
B
Passieve tillift
C
Elektrische rolstoel
D
Hoog-laag bed

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Noem vier zaken die de centralist wil weten als je 112 belt

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent incubatietijd?
A
Een stof die in het lichaam ingespoten wordt die zorgt dat je de ziekte niet krijgt
B
Een situatie waarbij de luchtwegen geïnfecteerd zijn
C
Dat je plotseling ziek wordt doordat er in je eten een ziekmakende stof zit
D
De tijd tussen het moment van besmetting en de dag dat ziekte uitbreekt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor wordt COPD meestal veroorzaakt?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Het verloop van een infectieziekte bestaat uit een aantal stappen. Zet deze op de goede volgorde:
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Diagnose
Genezen
Incubatie
Prognose
Besmetting
Symptomen

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Mazelen
Rodehond
Roodvonk
Waterpokken
Bof

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een vaccin?
A
dit is een vloeistof die bijwerkingen van een medicijn verminderd
B
dit is een vloeistof die ervoor zorgt dat je sneller beter wordt
C
dit is een vloeistof die ervoor zorgt dat ziekten worden voorkomen
D
dit is een vloeistof die invloed heeft op de incubatietijd

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn kenmerken van dementie?
A
stijfheid
B
trillen
C
veel plassen
D
geheugenverlies

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions