Aanwijzend voornaamwoord 2tl

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

10 min lezen

Planning van vandaag

- Herhaling zinsdelen 

- Uitleg aanwijzend voornaamwoord

- Zelfstandig werken

Wat is het ow in deze zin:
Op een dag liep Zorro door de woestijn.

1. Op een dag
2. liep
3. Zorro
4. door de woestijn

Wat is het wg in deze zin:
Van mijn moeder moesten we in de auto blijven zitten.

1. moesten
2. we
3. blijven
4. moesten blijven zitten

Wat is het lv in deze zin:
Hij gaf mij een cadeau voor mijn verjaardag.

1. Hij
2. mij
3. een cadeau
4. gaf

Wat is het mv in deze zin:
Hij gaf mij een cadeau voor mijn verjaardag.

1. Hij
2. mij
3. gaf
4. voor mijn verjaardag

Wat is het bwb in de volgende zin:
Volgende week is het herfstvakantie!

1. Volgende week
2. is
3. het
4. herfstvakantie

Wat is de bijzin:
Zodra ik mijn geduld begon te verliezen, besloot de klas zich te gedragen.

1. Zodra ik mijn geduld begon te verliezen
2. besloot de klas zich te gedragen.

Maar eerst een rondje galgje!

Geen zin in galgje?

Kijk vast naar het huiswerk:

§7 aanwijzend voornaamwoord

Opdracht 2, 3 en 4

Aanwijzend voornaamwoord

Je leert het aanwijzend voornaamwoord te herkennen.

Aanwijzend voornaamwoord

Afk = aanw.vnw

Het wijst een mens, dier of ding aan. Vaak staat dat zn erachter, maar anders kan je die erachter bedenken.

Aanw.vnw zijn: deze, die, dat, dit, zulk, zo'n, dergelijke, zelf, hetzelfde, dezelfde

Wat is het aanw.vnw in de volgende zin:
Is het dat meisje nog gelukt de toets in te halen?

1. het
2. dat
3. gelukt
4. in

Wat is het aanw.vnw in de volgende zin:
Hij vond dit het mooiste cadeau.

1. dit
2. het
3. mooiste
4. cadeau

Aan de slag

Huiswerk:

Cursus 5 grammatica

§7 aanwijzend voornaamwoord

Opdracht 2, 3 en 4

(Blz. 210, 211)