- Ik kan uitleggen wat de termen product, quotiënt, som en verschil betekenen en kan de termen gebruiken bij het maken van een opdracht.
- Ik ken de rekenvolgorde van haakjes, vermenigvuldigen en delen en optellen en aftrekken en weet dat ik per fase binnen de rekenvolgorde van links naar rechts werk.
- Ik kan de rekenvolgorde toepassen in opdrachten en noteer hierbij de tussenstappen.