Tekstverbanden - oefening 1 havo/vwo

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

lesdoelen:

1. Je herkent de volgende 
    tekstverbanden:
    chronologisch verband,   
    opsommend verband, 
    tegenstellend verband
    en redengevend verband



2. Je herkent de
    signaalwoorden die bij 
    die verbanden horen.

Slide 2 - Slide

Vaak hangen twee zinnen (soms ook alinea's) samen. Dat noemen we een tekstverband.

De schrijver kan zo'n tekstverband duidelijker maken met behulp van signaalwoorden.
tekstverbanden:

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. redengevend

Slide 3 - Slide

In een tegenstellend tekstverband  worden tegengestelde zaken genoemd.
Sam was vandaag op tijd vertrokken, toch kwam hij te laat op school.

Slide 4 - Slide

In een opsommend tekstverband  worden dingen na elkaar genoemd.
Ik wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.


Slide 5 - Slide

In een chronologisch 
tekstverband  worden de gebeurtenissen in volgorde van tijd beschreven.
Als ik naar school fiets, haal ik eerst mijn vriend op. Daarna fietsen we naar een verzamelpunt. Vervolgens rijden we met z'n vieren naar school.

Slide 6 - Slide

In een redengevend 
tekstverband  worden oorzaken en gevolgen benoemd.
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.

Slide 7 - Slide


Noteer het tekstverband in de volgende zin. 
Vroeger sportte ik drie dagen in de week. Tegenwoordig besteed ik mijn tijd aan mijn huiswerk. Volgend jaar wil ik weer een extra dag sporten.

Slide 8 - Open question


Noteer het tekstverband in de volgende zin.
Het is niet gek dat hij bij voetbal op de reservebank zit. Want hij heeft het hele seizoen niet zijn best gedaan. 

Slide 9 - Open question


Noteer het tekstverband in de volgende zin.
Hoewel het hard regende werden de kinderen gelukkig niet nat dankzij een paraplu.

Slide 10 - Open question


Gisteren heb ik prachtige cadeaus gekregen. Om te beginnen kreeg ik een nieuw shirt van mijn zus, verder een armband van mijn ouders en mijn opa gaf mij een boek.

Slide 11 - Open question


Arno heeft gisteren op het feestje van alles door elkaar gedronken. Het is dan ook niet gek dat hij vandaag een kater heeft. 

Slide 12 - Open question


Noteer het tekstverband.
Mijn broer lust bijna alles. Mijn zusje daarentegen lust vrijwel niets.

Slide 13 - Open question

Herken je de tekstverbanden en signaalwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Slide

5. Noteer het tekstverband.

In wiskunde is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.

Slide 16 - Open question

Noteer de signaalwoorden die in de zin staan.

Ik ga eerst naar mijn opa en oma, daarna ga ik mijn huiswerk maken en om 19.00 uur ga ik hockeyen.

Slide 17 - Open question

Noteer het signaalwoord dat in de zin staat.

Mijn broer lust bijna alles. Mijn zusje daarentegen lust vrijwel niets.

Slide 18 - Open question

Noteer het signaalwoord dat in de zin staat.

Het regent buiten, dus ik zal mijn regenjas maar weer uit de kast halen.

Slide 19 - Open question

Noteer de signaalwoorden die in de zin staan.

Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten slotte wil de hond nog graag een rondje met haar lopen.

Slide 20 - Open question