Joris / heeft / zijn moeder / een cadeau / gegeven.
pv = heeft, wg = heeft gegeven.
Onderwerp: wie/wat + wg, dus: wie heeft gegeven? Joris!
In bijna elke zin vinden we een onderwerp. In veel zinnen komt ook een tweede rol voorbij, deze noemen we het lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen waar iemand iets doet.
Voorbeeld: iemand feliciteren, iets repareren, iets maken.