1BK Thema 4| bs. 2 Botten en bs. 3 gewrichten/ verbindingen

Thema 4 basisstof 2 Botten
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4 basisstof 2 Botten

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Oefentoets "skelet"
- Uitleg basisstof 2 Botten 
- Uitleg basisstof 3 Gewrichten 
(KT --> beenverbindingen)

Slide 2 - Slide

Hoe ging je oefentoets?
0100

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Link

Noem de vier functies
van het skelet
timer
1:00

Slide 5 - Open question

Je opperarmbeen is aangegeven met......
2
3
4
5
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 4
D
nummer 5

Slide 6 - Quiz

Bot 2 is een:
A
Kuitbeen
B
Scheenbeen

Slide 7 - Quiz

Welke botten komen voor in het been?
A
opperarmbeen en kuitbeen
B
ellepijp en dijbeen
C
kuitbeen en scheenbeen
D
ellepijp en spaakbeen

Slide 8 - Quiz

Leerdoelen basisstof 2 Botten
4.2.4 Je kunt de kenmerken van bot en van kraakbeen noemen.

4.2.5 Je kunt beschrijven hoe botten veranderen als mensen ouder worden

Slide 9 - Slide

 Botten
Samenstelling: kalk en lijmstof

Kalk is hard maar breekt snel.
Lijmstof is buigzaam  maar niet zo stevig.

Slide 10 - Slide

Practicum
Demonstratiepracticum "samenstelling van bot"

Slide 11 - Slide

Been en kraakbeen

Slide 12 - Slide

Been
Been is hard en stevig
bijna niet buigzaam.


Samenstelling Been
Veel Kalk
Weinig Lijmstof

Slide 13 - Slide

Kraakbeen
Baby's zijn flexibel, omdat hun botten meer uit kraakbeen bestaan. 

Samenstelling Kraakbeen. 
Veel lijmstof
weinig kalk

Slide 14 - Slide

Kraakbeen 
tussen wervels
Kraakbeen tussen borstbeen en begin ribben
Kraakbeen 
in je neus
Kraakbeen 
in je oor

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waarom breken oudere/bejaarde sneller een bot?
A
Ze hebben meer kraakbeen
B
Ze hebben meer lijmstof in hun botten
C
Ze hebben meer kalk in hun botten
D
Ze hebben minder kraakbeen

Slide 17 - Quiz

Wat is kraakbeen?
A
Dat zijn botten die kraken.
B
Dat zijn benen die kraken.
C
Dat is bot dat nog niet zo hard en stevig is.

Slide 18 - Quiz

Kraakbeen is
A
Buigzaam
B
Niet buigzaam

Slide 19 - Quiz

Leerdoelen basisstof 3 Gewrichten
  • B+K: Je kan de bouw van het gewricht beschrijven. 
  • K: Je kan de vier verschillende beenverbindingen benoemen.
  • K: Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een  scharniergewricht.

Slide 20 - Slide

  • Gewrichtskogel --> uiteinde van één bot. 
  • Gewrichtskogel --> het uiteinde van het andere bot. Deze is hol.
Opbouw gewrichten

Slide 21 - Slide

Bouw van een gewricht

Gewrichtssmeer: zorgt voor soepel gewricht, afgegeven door kapselbanden

Kraakbeenlaagje: beschermt botten tegen slijtage

Slide 22 - Slide

Gewrichtskapsel
  • Een stevig vlies
  • Maakt gewichtssmeer
  • Kapselbanden of gewrichtsbanden = extra stevigheid 

Slide 23 - Slide

Wat is de functie van gewrichtbanden?
A
soepel bewegen van het gewricht
B
houdt de 2 botten bij elkaar
C
zorgt voor extra stevigheid van het gewricht

Slide 24 - Quiz


 In de afbeelding is een gewricht getekend.
Welk gewricht?

A
Een heupgewricht.
B
Een kniegewricht.
C
Een schoudergewricht.
D
Een enkelgewricht.

Slide 25 - Quiz

Beenverbindingen
De volgende dia`s --> K stof.

Leerlingen die in het B boek werken --> Maken 
online van Thema 4
  • basisstof 2 botten vraag 1 t/m 4
  • basisstof 3 gewrichten 1 t/m 5


Slide 26 - Slide

Fontanellen
Bij de geboorte zitten de botten in de schedel alleen met zacht bindweefsel aan elkaar vast.
De ruimte tussen de botten noemen we fontanellen

Slide 27 - Slide

Beenverbinding door vergroeiing
Beenverbinding door een naad
Beenverbinding door kraakbeen
Beenverbinding door gewrichten

Slide 28 - Slide

Kogelgewrichten en scharnier gewrichten






In je: heup en schouder.                                                In je: knie, elleboog, vingers. 

Slide 29 - Slide

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 30 - Quiz

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 31 - Quiz

in de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 32 - Quiz

Huiswerk 
BK:  Thema 4
basisstof 2 botten vraag 1 t/m 4
basisstof 3 gewrichten 1 t/m 5
Test Jezelf les 4.1 t/m 4.3 af

KT: Thema 4
Basisstof 2 botten vraag 1 t/m 7
Basisstof 3 verbindingen vraag 1 t/m 7
Test Jezelf les 4.1 t/m 4.3. af

Slide 33 - Slide

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 34 - Mind map

Leerdoelen basisstof 2 Botten
B/K: Je kunt de kenmerken van bot en van kraakbeen noemen.
B/K: Je kunt beschrijven hoe botten veranderen als mensen ouder worden.
B/K: Je kan de bouw van het gewricht beschrijven.

K: Je kan de vier verschillende beenverbindingen benoemen.
K: Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 35 - Slide

Heb jij vandaag het doel van de les behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll