What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordschat les 1 en 2
Moeilijke woorden les 1+2
onderbouw
1 / 57
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 3,4
This lesson contains
57 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
1 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Moeilijke woorden les 1+2
onderbouw
Slide 1 - Slide
1.Ludiek
Slide 2 - Slide
Ludiek
Bijzonder, speels
Door de ludieke actie hebben ze nieuwe klanten gekregen
Slide 3 - Slide
2. Afgepeigerd
Slide 4 - Slide
Afgepeigerd
afgemat, ontzettend moe
Afgepeigerd plofte hij op de bank
Slide 5 - Slide
3.Pittoresk
Slide 6 - Slide
Pittoresk
Schilderachtig, een plek met een uitstraling waar het rustig en prettig id.
Er komen ieder jaar veel toeristen naar dit pittoreske dorpje
Slide 7 - Slide
4.Abominabel
Slide 8 - Slide
Abominabel
Bijzonder slecht
De resultaten waren bijzonder abominabel
Slide 9 - Slide
5.Luguber
Slide 10 - Slide
Luguber
Huiveringwekkend
Met open mond luisterden ze naar het lugubere verhaal
Slide 11 - Slide
6.Ontvankelijk
Slide 12 - Slide
Ontvankelijk
vatbaar zijn / open staan voor indrukken
Hij was ontvankelijk voor feedback
Slide 13 - Slide
7.ramptoerist
Slide 14 - Slide
Ramptoerist
iemand die puur uit sensatie op een ramp afkomt
Achter de afzetting stonden allemaal ramptoeristen
Slide 15 - Slide
8.bemachtigen
Slide 16 - Slide
Bemachtigen
met veel moeite te pakken krijgen
Ik heb de tickets weten te bemachtigen
Slide 17 - Slide
9. hermetisch
Slide 18 - Slide
Hermetisch
volledig, dicht
De ruimte is hermetisch afgesloten
Slide 19 - Slide
10.Enerverend
Slide 20 - Slide
Enerverend
spannend, zenuwslopend
Het was een enerverende avond
Slide 21 - Slide
Wat betekent het woord 'pittoresk'?
A
Schilderachtig en mooi
B
Modern en futuristisch
C
Luidruchtig en chaotisch
D
Simpel en eentonig
Slide 22 - Quiz
Wat is de betekenis van het woord 'ludiek'?
A
Angstaanjagend en duister
B
Speels en grappig
C
Serieus en formeel
D
Droevig en saai
Slide 23 - Quiz
Hoe zou je het woord 'luguber' het best kunnen omschrijven?
A
Griezelig en macaber
B
Mooi en betoverend
C
Vrolijk en feestelijk
D
Rustgevend en sereen
Slide 24 - Quiz
Welk woord past het beste bij 'enerverend'?
A
Ontspannen en kalm
B
Saai en eentonig
C
Ingewikkeld en verwarrend
D
Opwindend en spannend
Slide 25 - Quiz
Hoe zou je 'abominabel' kunnen omschrijven?
A
Geweldig en fantastisch
B
Gemiddeld en acceptabel
C
Afschuwelijk en verschrikkelijk
D
Prachtig en schitterend
Slide 26 - Quiz
les 2
Slide 27 - Slide
11.Onderkennen
Slide 28 - Slide
Onderkennen
= opmerken en het belang inzien
Voorbeeld: Het is eerst nodig het probleem te onderkennen, om
daarna aan een oplossing te werken.
Slide 29 - Slide
12.Beklijven
Slide 30 - Slide
Beklijven
beklijven = voortduren, blijven bestaan
Voorbeeld: Positieve gevoelens beklijven vaak minder dan
negatieve.
Slide 31 - Slide
13.Spekkoper
Slide 32 - Slide
Spekkoper
spekkoper = iemand die goede zaken heeft gedaan, geluk
heeft gehad
Voorbeeld: Iemand die in deze tijd huizen verhuurd is spekkoper,
want hij kan hoge huren vragen.
Slide 33 - Slide
14.Aanstonds
Slide 34 - Slide
Aanstonds
aanstonds = weldra, binnen zeer korte tijd
Voorbeeld: lk heb aanstonds tijd om u even te woord te staan.
Slide 35 - Slide
15.Waardeoordeel
Slide 36 - Slide
waardeoordeel
waardeoordeel = mening of iets goed of slecht is
Voorbeeld: Zonder haar gesproken te hebben ga ik daar geen waardeoordeel over geven.
Slide 37 - Slide
16.Hiërarchie
Slide 38 - Slide
Hiërarchie
hiërarchie = rangorde
Voorbeeld: Hij staat bovenaan in de hiërarchie.
Slide 39 - Slide
17.Drempelvrees
Slide 40 - Slide
Drempelvrees
drempelvrees = aarzeling, angst om ergens naar binnen te gaan of iets te ondernemen
Voorbeeld: Na mijn aanvankelijke drempelvrees ben ik er vol voor gegaan.
Slide 41 - Slide
18.Relevant
Slide 42 - Slide
Relevant
relevant = belangrijk voor het onderwerp waar het over gaat
Voorbeeld: Hij hield relevante informatie achter.
Slide 43 - Slide
19.Catastrofe
catastrofe = ramp
Voorbeeld: Het is een catastrofe voor de hele bedrijfstak.
Slide 44 - Slide
20.Empathie
Slide 45 - Slide
Empathie
empathie = inlevingsvermogen
Voorbeeld: Hem ontbreekt werkelijk iedere vorm van empathie.
Slide 46 - Slide
Wat is de betekenis van het woord 'beklijven'?
A
Verdwijnen zonder sporen achter te laten
B
Eenmalig voorkomen
C
Blijven hangen in het geheugen
D
Snel vergeten worden
Slide 47 - Quiz
Wat betekent het woord 'aanstonds'?
A
C. Onmiddellijk
B
D. Nooit
C
B. Binnenkort
D
A. Vroeger
Slide 48 - Quiz
Wat betekent het woord 'spekkoper'?
A
Iemand die geluk heeft
B
Iemand die slecht presteert
Slide 49 - Quiz
Wat betekent het woord 'onderkennen'?
A
Opmerken en erkennen
B
Verstoppen van iets
C
Vernietigen van iets
Slide 50 - Quiz
Wat is de tegenovergestelde betekenis van 'catastrofe'?
A
Gewoon voorval
B
Kleine tegenslag
C
Verbetering
D
Triomf
Slide 51 - Quiz
Wat betekent 'empathie'?
A
Koude en ongevoelige houding
B
Het vermogen om de gevoelens van anderen te begrijpen
C
Anderen negeren
D
Geen inlevingsvermogen tonen
Slide 52 - Quiz
Welk woord is het meest synoniem met 'relevant'?
A
Irrelevant
B
Belangrijk
C
Onnodig
D
Onbelangrijk
Slide 53 - Quiz
Wat is de juiste definitie van het begrip 'hiërarchie'?
A
Een rangorde waarbij hogere posities meer macht hebben
B
Afwezigheid van leiderschap
C
Gelijkwaardigheid tussen alle leden
D
Willekeurige volgorde van taken
Slide 54 - Quiz
Slide 55 - Slide
Slide 56 - Slide
Slide 57 - Slide
More lessons like this
Vocabulaire 2
September 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Vocabulaire 1
September 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Vocabulaire 3
October 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 2
Vocabulaire 6
November 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Vocabulaire 7
November 2023
- Lesson with
33 slides
Leerjaar 2_Periode 1_kleurenleer les 3
September 2023
- Lesson with
16 slides
Beeldende vorming
Higher Education (degree)
3aso/tso tijd + ruimte in verhalen
May 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Communicatie: vroeger, nu en later
December 2020
- Lesson with
21 slides
PAV
Secundair onderwijs