Breuken en decimale getallen: Oefenen en Rekenen

Breuken en decimale getallen: Oefenen en Rekenen
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Breuken en decimale getallen: Oefenen en Rekenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen de studenten belangrijke breuken omzetten in kommagetallen, begrijpen wat een teller en noemer is, en kunnen ze rekenen met breuken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over breuken en decimale getallen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Belangrijke breuken omzetten
Oefen met het omzetten van breuken zoals 1/2, 1/3, 1/4, 1/5, 1/10 en 1/100 in kommagetallen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meervouden van breuken omzetten
Leer hoe je meervouden van de eerder genoemde breuken kunt omzetten in kommagetallen, bijvoorbeeld 2/3 = 0,66 en 3/5 = 0,6.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Teller en noemer
Beschrijf wat een teller en noemer is bij een breuk: de teller staat boven de breukstreep en de noemer staat eronder.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met breuken
Oefen met rekenen met breuken aan de hand van voorbeeldsommen, zoals het verdelen van aantallen studenten in delen van 1/10 en het berekenen van het resterende aantal.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldsom
Op de ISK zitten 90 studenten. 1/10 deel gaat volgende week niet naar Walibi. Hoeveel studenten gaan niet naar Walibi?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Quiz voorbereiding
Bereid je voor op een quiz met enkele van dit soort sommen als bij punt 4, waarin je moet rekenen met breuken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Neem deel aan de quiz om je kennis over breuken en decimale getallen te testen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.